Schriftuurlyke gezangen, gerijmt, en op nieuwe zangwijzen gesteld
(1702)–Reynier Rooleeuw– AuteursrechtvrijStem: Kom Jesus Godes Zoon. Of aldus.1.
Gy Heere, zijt alleen
Mijn heil, en anders geen,
Fonteine vol genaden,
| |
[pagina 193]
| |
Die altijd water geeft,
En nochtans volheid heeft,
Om alle te ver-zaden.
2.
Gy geeft geduriglijk;
En blijft noch even rijk;
Die schoon Gy in het duyster
Altijd uw licht verspreid,
Nochtans uw klarigheid
Verliest noit van zijn luyster.
3.
Mijn ziel, van alles schuw,
Verlangt en dorst na U:
Want ik, als onbekende,
Leev hier in ballings-stand,
Ver van mijn Vaderland,
In droefheid en ellende.
4.
Maar Heer, mijn borger-recht
Is by U weg gelegt
In d’Hemelen om hooge,
Het land der levenden,
Daar Gy uw broederen
Voor heen zijt in getogen.
| |
[pagina 194]
| |
5.
Ach wanneer komt die dag,
Dat ik U volgen mag!
Wanneer zult Gy my toonen
Die woonplaats in uw Rijk,
Die Gy my eeuwiglijk
Bereid hebt te bewoonen?
6.
Op dat my daar omvatt’
Het licht der Heil’ge Stad,
Die Hemels Zon, mijn leven;
Daar aardsche Zon en Maan
Niet zullen d’eer ontfa’en,
Haar schijnsel in te geven.
7.
Daar God (die z’ heeft gesticht)
Haar klaarheid, en haar licht,
En ’t Lam de kaars zal wezen:
Wiens glans verlichten zal
Het Goddelijk getal
Der gener, die U vrezen.
8.
Hoe lang, ach Heer! hoe lang
Zal ik noch in bedwang
Des lichaams hier omzwerven?
In ’t jammer-tranen dal,
In ‚t land, dat heel en al
In ’t booze, moet verderven?
9.
Laat, goedertieren Heer,
Mag ’t zijn, mijn ziel niet meer
| |
[pagina 195]
| |
Als vreemd’ling zijn verschoven
Op aarde; maar voer my,
Verlost van slaverny,
In ’t Vaderland, hier boven.
10.
Daar is de druk ten end,
Als Gy U tot my wend,
Mijn tranen af te droogen.
Daar zal ik aangedaan
Met witte kleed’ren staan
Voor uw’, en Godes oogen.
11.
Dan word in overvloed
Door u mijn lust geboet,
Wanneer ik door de stralen,
Uws aangezichts verheugd,
In eeuwig zaal’ge vreugd,
Mijn harte zal ophalen.
12.
Dan zal tot lof van Dy
Gestadig nevens my
Den Heil’gen tong ontspringen:
Om t’samen voor en na
’t Hemelsch Alleluja
Met d’Engelen te zingen.
|
|