Schriftuurlyke gezangen, gerijmt, en op nieuwe zangwijzen gesteld
(1702)–Reynier Rooleeuw– Auteursrechtvrij
[pagina 150]
| |
Stem: O Kersnacht. Of aldus.1.
Wel aan, mijn ziel, die hier beneden,
Dus lang uw Heer zijt na getreden,
Hef u met Hem op van der aard:
Beschouw in Hem, hoe trouwe deugde,
Van God in ’t end bekroond met vreugde,
Hem voerd van d’aar-de Hemelwaard.
2.
Kom, voeg u by d’Apostel-scharen,
Die Iesus by zich liet vergaren:
Zie daar by een, op ’s Heeren eisch,
| |
[pagina 151]
| |
’t Gelovig tal van mans en vrouwen,
Alleen gewaardigt, aan te schouwen
Zijn groot’ en blijde Hemel reis.
3.
Zy hadden nu hun last gekregen,
Als hy ze gaf zijn laatste zegen:
Waar op Hy hen na buyten leid,
Ter plaats, voor heen van angst en lijden;
Maar nu (o wiss’ling) van verblijden,
Want daar begon zijn Heerlikheid.
4.
Zie daar, een wolk komt nederdalen
Op Gods bevel, om op te halen
Zijn waarden Zoon van d’aard om hoog.
De wolk verstrekt Hem tot een wagen,
En voerd Hem op, daar zy ’t aanzagen,
Ver boven reik van ’t sterflijk oog.
5.
Elk oogd’ Hem na, schoon weg gevaren.
Wat blijft gy na den Hemel staren?
Dus luid tot hen der Eng’len taal:
Gelijk uw Heer is opgenomen,
Ten Hemel zal Hy wederkomen,
Tot troost der heil’gen altemaal.
6.
Nu is Hy in zijns Vaders Woning;
Daar Hy als Opper-Heer en Koning,
Heeft alle macht en heerschappy.
Al schijnt Hy ver van ons getogen,
De vrome zijn noit uit zijn oogen;
Hy ziet, Hy kent, en blijftze by.
| |
[pagina 152]
| |
7.
Hy is by zijn’ en onzen Vader,
En komt de vrome harten nader,
Als Hy op aarden is geweest.
Nu naakt hy haar (o blijdschaps oorzaak!)
Ia woond by haar (o Hemels voorsmaak!)
Van binnen door zijn Goeden Geest.
8.
Hy zorgt, en waakt voor haare ziele,
Dat geen verderver hen verniele:
Hy hoortze zuchten, ziet haar nood:
Verlokt de wereld, Hy om-ermtze;
Vervolgt de Satan, Hy beschermtze;
En redz’, in ’t sterven, van de dood.
9.
Treur dan, mijn ziel, niet om zijn scheiden:
Hier door moest Hy u plaats bereiden.
Was dit op aard tot God zijn bee,
Dat namaals mogten al de vromen,
Met Hem, zijn Heerlikheid bekomen;
Nu bid Hy ’t in den Hemel mee.
10.
Tot U, o Iesus, in den Hoogen
Word ons verlangend hart getogen:
Hier schijnen wy van U berooft.
Ach! wanneer zullen uw getrouwe
Uw en Gods aangezicht aanschouwen.
Vereen uw Leden met haar Hooft.
|
|