Schriftuurlyke gezangen, gerijmt, en op nieuwe zangwijzen gesteld
(1702)–Reynier Rooleeuw– AuteursrechtvrijStem: Alleen niet ’t kruis van Godes Zoone.1.
Geen Leeraar sticht meer in verkeering,
Dan die beleeft zijn eigen leering.
Veel zijn ‘er, die hun wet,
Zeer nauw gezet,
| |
[pagina 99]
| |
Hebben voortgebracht,
Maar niet zelfs betracht.
De volmaakte Wet-belever
Is Iesus onze Wettengever.
2.
Volmaakte Deugd stelt Iesus Reden,
Hy drukt die uyt door heil’ge Zeden.
Neem vry zijn Leven voor,
En loopt het door:
’t Is van Liefd’ vervuld,
Wraakloosheid, Geduld:
Daar zijn Ootmoed klaar uyt lichte,
En elk in Woord en Daden stichte.
3.
Van Ootmoed heeft Hy ons gegeven
Een blijk in ’t laatste van zijn Leven:
Want schoon Hem alle Macht
Was toegebracht,
En Hy nu van d’aard
Gaan zou Hemelwaard,
En zijn Vader Hem verhogen,
Heeft Hy zich eerst op ’t laagst gebogen.
| |
[pagina 100]
| |
4.
De laatste dienst geeft hoogste winsten;
Want Hy, de Meeste, diend der minsten,
Daar Hy aan tafel zat,
En met haar at,
Gaf Hy haar, gelijk
Liefds en Ootmoeds blijk;
Hy hun Heer, zoo rijk van have,
Verlaagt zich als een arme slave.
5.
Hy legt dan ne’er zijn opperkleed’ren,
Omgord zich zelv, O diep verneed’ren!
Schept water: dus bereid,
Tot dienstbaarheid
Hy zich overgaf,
Wiesch haar voeten af;
Ia door Ootmoeds groot vermogen,
Ging Hy die met een doek afdrogen.
6.
Zult Gy, Gods Zoon, my zondaar wassen!
Zegt Petrus, ’t zou my beter passen:
Dat duld ik nimmermeer.
Waar op de Heer:
Zoo gy ’t niet toelaat,
Maar My tegenstaat,
Zult gy van mijn deel niet erven.
Die My gehoorzaamt, zal ’t verwerven.
7.
Hy zwichte voor dit ernstig dreigen,
En quam voor Iesus (wil dus neigen:)
Ach! Heere, wasch dan my
’t Heel lighaam vry:
Ieses sprak; diens grond
Rein is van de zond,
| |
[pagina 101]
| |
Wasch zijn voeten slechs van smetten,
Die zich daar daaglijks licht aanzetten.
8.
Den Reinen van het zondig leven
Zal zonde-smet te met aankleven,
Door feil van naauwe wacht,
Of kleine kracht:
Daar van hem Gods Geest
Reinigt, en geneest,
Hoort hy hem, in ’t zond-afmanen
En wascht die af door boete-tranen.
9.
Wat wil zijn Daad tot leering zeggen?
Dit gaat Hy ons aldus uytleggen:
Gy noemt My, Heer; met recht:
Dies yder knecht
Ik mijn voorbeeld zet
(Doens en latens wet)
Ik mijn voorbeeld zet voor oogen,
Hy volg My trouw, na zijn vermogen.
10.
Staat, Hoogheid, Eer, laat Ik: dies laatse.
Ootmoed betracht Ik: dies aanvaatse.
Door Ootmoeds diepe grond
In daad, en mond,
Poog’ de minst’ en meest’
Elk, na lijf en geest,
Nedrig, dienstbaar gaarn t’ ontmoeten;
Dit is ’t recht wasschen van de voeten.
11.
O Iesus, door ootmoeds betoning,
Der Heeren hoogste Heer, en Koning,
Geef, dat elk onderdaan
Langs deze baan
| |
[pagina 102]
| |
Volg U op de voet:
En wy door Ootmoed,
Dienen, duyken, laag verneeren,
Hier na verhoogt met U regeeren.
|
|