Schriftuurlyke gezangen, gerijmt, en op nieuwe zangwijzen gesteld
(1702)–Reynier Rooleeuw– AuteursrechtvrijStem: Gelijk de Salamander.1.
Die door de smert, om zijn bedre-ven zonden,
| |
[pagina 21]
| |
Boetvaardig, voor den Heer,
Stort zijne tranen neer,
Word eer van God genezing toegezonden:
Dan die gerust, niet voeld zijn ziele-won-den
O! zalig, die hier treuren!
Want ’s Hemels troost en vreugd zal hen gebeuren.
2.
Dit toond de Heer, ter middagmaal gebeden,
Wanneer tot Hem een Vrouw,
Geraakt door diep berouw
Van haar voorleen ontucht en quade zeden,
Beschaamt van achteren is toegetreden.
O Salig zond-beweenen!
Waar op de Heer zal troost en vreugd verleenen.
| |
[pagina 22]
| |
3.
Daar heeft zeer klaar ’t boetvaardig hart gebleken,
Dat zy tot zond voor heen
Misbruikt was hare le’en;
Haar oog en mond, tot ydel zien en spreken;
En ’t hair verciert om quade lust t’ontsteken.
Dit baard’ een heilzaam treuren,
Op dat haar troost van Iesus mogt gebeuren.
4.
Heel anders doetze nu, als s’uit haar oogen
Een beek van tranen giet,
Die langs zijn voeten vliet;
En (zie, wat Ootmoed en Berouw vermogen)
Haar hair gebruikt zy om die af te droogen.
O Zalig zond-betreuren:
Want dit haar troost van Iesus de’e gebeuren.
5.
Ook met haar mond zy, tot meer boete-teken,
Zijn voeten heeft gekust,
En dus haar Liefd’ geblust,
Als zy die had met Nardus-zalv bestreken.
Dus heeft Berouw, Ootmoed, en Liefd’ gebleken.
Op dit boetvaardig treuren,
Quam Iesus door zijn troost haar hooft opbeuren.
6.
Maar ’t Phariseesch verwaand gemoed verachte
Dees Vrouw; ia ook den Heer:
Die hem dus strafte we’er;
Haar liefde-werk gy aan my niet betrachte,
| |
[pagina 23]
| |
Dies hebt gy geen vergeving te verwachten.
Maar op uw zond betreuren,
Zal u, O Vrouw, vergiffenis gebeuren.
7.
Kom hier, gy door berouw geraakte zielen:
Voor ’t hair-en lijf-cieraad,
Kom met uw treurgewaad,
Beweenen voor uw Heer, met ned’rig knielen,
Dat oyt uw lusten op het quade vielen.
Ach! wilt dit diep betreuren;
Op dat u troost van Iesus mag gebeuren.
8.
’t Gebruik der le’en en zinnen moet omkeeren,
(Nu van qua lust ontlast)
Dat die aan deugde vast,
Zich dienstbaar buygen onder ’t jok uws Heeren,
Om hem alleen te dienen, lieven, eeren.
O Saal’ge vrucht van ’t treuren!
Want Iesus troost en vreugd zal u gebeuren.
9.
Tot U, o Heer (die roept, kom tot my naken,
Vermoeid’ en angstig hert,
Van zonde gaarn ontwert,)
Koom ik zondrouwig; wilt mijn ziele raken,
En vry van zond, maar aan U dienstbaar maken:
Op dat my na dit treuren,
Uw Hemel-troost en vreugde mag gebeuren.
|
|