De tijd zal het leren
(1974)–Jos de Roo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||
4. De mythische tijd-ruimtestructuur en de ideeHet belangrijkste gegeven dat het onderzoek naar de tijd opleverde, was dat de tijdstructuur een rechte lijn én een cirkel vormde. Het verhaal heeft daardoor een herhaalbaar karakter en het gebeuren zal zich dan ook herhalen aan anderen. In dit licht bezien is het heden van Sita de afspiegeling van een bepaalde mythe van haar geslacht. Dit gold niet alleen voor Sita, maar werd op elk mens toepasbaar verklaard. Het leven van elk individu speelt zich af op het ‘snijpunt’ van de tijd als lineair gegeven en de mythisch-cyclische tijd. Men kan zich afvragen welke speelruimte er dan nog is voor de individuele vrijheid. Met deze vraag hangt een andere nauw samen: predikt Sarnami, hai het fatalisme of niet? In elk geval predikt de mythe de onontkoombaarheid van haar voltrekking in het leven van het individu. ‘Sommige dingen kun je niet vermijden. Ze stormen op je af, ze worden je opgedragen, zonder je daarbij een verklaring te geven. Ze worden je meegegeven zonder je om excuus te vragen. [...] Er bestaat zo iets als een paspoort dat je niet hebt getekend. Er is een bestemming die je niet zelf hebt bepaald.’ (blz. 93) Wat dan te doen met al die uitspraken van Sita die wijzen op de wil haar eigen weg te gaan, die zij uiteindelijk ook volgt? Is de mythe onontkoombaar - en dat is ze blijkens het laatste citaat -, dan heeft het geen zin eigenzinnig je weg te volgen. Heeft het wel zin je eigen weg te gaan - en dat heeft het, getuige de afloop -, dan is de mythe niet onontkoombaar. Het heeft er de schijn van dat ik in een eigen mythisch cirkeltje verdwaald ben. Doch dat is slechts schijn. Als het probleem gesteld wordt zoals ik het zoëven deed, dan is alleen rekening gehouden met de tijdstructuur en voorbijgezien aan andere structuuraspecten als de ruimte, de handeling en de personen. Methodologisch is dit van belang. Het blijkt dat men bij Sarnami, hai niet tot een juiste formulering van de idee kan geraken, zonder op zijn minst de tijd-ruimtelijke structuur in de beschouwingen te betrekken, hoe belangrijk de tijdstructuur apart genomen ook voor de opbouw van het werk moge zijn. Een reconstructie van de mythe laat duidelijk zien dat èn tijd èn ruimte èn handeling èn personen onlosmakelijk verbonden zijn. De tijd speelt een rol doordat alles zich noodzakelijk in de tijd afspeelt (en doordat de lezer tijd nodig heeft te lezen); de handeling speelt een rol doordat er sprake is van een aantal geconditioneerde handelingen; de personen spelen een rol, niet alleen doordat het noodlot zich nu eenmaal noodzakelijkerwijze aan personen moet | |||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||
voltrekken, maar ook op een andere m.i. ook geconditioneerde wijze, waarover straks meer; de ruimte tenslotte speelt als voortdurende constante t.o.v. de personen én als conditie voor het optreden van de mythe een hoofdrol. Voor de formulering van de idee is de alternatieve fase van de mythe van belang. In termen van het verhaal vraagt de lezer zich af waarom de moeder in Suriname blijft en Sita dit land verlaat. Op blz. 19 wordt die vraag ten aanzien van de moeder beantwoord: ‘Je moeder was heel anders, gonst het door haar hoofd. Na wat ik in het hoofdstuk ruimte gezegd heb, hoef ik hier niet meer omstandig uiteen te zetten dat de dodende werking van de ruimte mede-schuldige is. Maar het citaat toont ook een ander aspect: de weerloosheid van de moeder. De oorzaak van het blijven van de moeder moet dus gezocht worden in de ruimte én in haar karakter. De reden van het vertrek van Sita is in het vorige hoofdstuk ook al ter sprake gekomen. Het is haar grote, ontembare drang tot leven. De vergelijking van de moeder met Sita laat dus zien dat de ruimte op het ene karakter volledig inwerkt, terwijl het andere zich blijft verzetten, dankzij zijn vitaliteit. De verhouding tussen karakter en ruimte is echter uitermate subtiel. Dat leert ons de nadere bestudering van een eigenschap van Sita, haar afkeer van de sexualiteit, waardoor ze zich onderscheidt van alle andere figuren. Het | |||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||
is niet overdreven hier van walging te spreken, getuige het feit dat ze met haar boezemvriendin niet eens wil praten over het kopen van een bh. RümkeGa naar eind1 zegt dat walging een signaal is dat iets niet in orde is, dat de mens uit iets wil loskomen, iets wil veranderen, maar het niet kan. Negatief beoordeeld noemt hij een dergelijk verschijnsel een gebrek aan levenskracht, waardoor ‘het nu’ niet meer in volheid beleefd kan worden. We kunnen dus aan een tekort denken, maar ook aan een grote levenshonger, en - aldus Rümke - misschien wel aan beide tegelijk. Dit is een algemeen psychologisch gegeven en ik zou aan psychologisme doen, als ik voetstoots zou aannemen dat Sita een grote levenshonger én een gebrek aan levenskracht heeft en daardoor uiteindelijk Suriname ontvlucht. In de romananalyse moet de roman de bewijzen leveren en de roman alleen. Dat ‘het nu’ niet meer in volheid beleefd kan worden, komt voor en het is niet toevallig dat dit juist gebeurt als de eerste coitus gaat plaats vinden. ‘Het ontgaat haar in deze ogenblikken waarom zij hier zijn, wat hij van haar verwacht en waarom het zo stil is.’ (blz. 101; cursivering van de tekst) Dat is volgens Rümke een gevolg van een gebrek aan levenskracht. Is dat nu volgens Sarnami, hai ook zo? Talloze plaatsen in de roman laten zien dat Sita inderdaad naast een grote levenshonger (waar ik in het vorige hoofdstuk al op gewezen heb) ook een gebrek aan levenskracht heeft.
Vaak komen beide tegelijk voor:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||
Sita's karakter wordt dus bepaald door een grote levenshonger en een gebrek aan levenskracht tegelijk. Dat verklaart waarom zij de verstikkende ruimte die Suriname in haar ogen is, koste wat het kost wil ontvluchten. Zij mist de kracht in Suriname te leven, te leven ondanks de dood die haar overal omringt. Toch wil zij leven. Om dat te kunnen doen moet zij de ruimte ontvluchten. Wees de ruimte in de richting van de karakters, nadere bestudering van Sita's karakter voerde ons weer naar de ruimte! In Sarnami, hai raakt door de hechte structuur alles op alles betrokkenGa naar eind2. De in de ruimte van Suriname wonende personen hadden er te maken met een speciale tijdsproblematiek. Bestudering van die tijdsproblematiek voerde weer naar de ruimte. De handeling werd bepaald door de tijd, de ruimte en de karakters, terwijl zijzelf weer de tijd en de karakters hielp uit te beelden. Slechts door aspect na aspect afzonderlijk te onderzoeken, en daarna de onderlinge samenhangen te tonen, kan naar voren komen waar het de lezer, structuuronderzoeker of niet, uiteindelijk om begonnen is: de idee. Sarnami, hai verkondigt: wie vitaal genoeg is, moet de familie-mythe tot het einde toe uitboeten, maar raakt dan bevrijd, is een zelfstandig mens geworden. Dat is het hoogste, niet de opoffering voor een kind. De mythe is geen heil, maar een noodlot dat geboet moet worden. Naar het waarom van dat noodlot blijft men in het duister tasten. De mythe zorgt voor de tragische kant op het individueel-menselijk vlak. Maar het noodlot en de tragiek hoeven het laatste woord niet te hebben. Sarnami, hai is een oproep niet toe te geven aan de verminderde strijdbaarheid die de murw makende ruimte veroorzaakt. Verzet je; voltrek daarmee desnoods de mythe, maar verzet je!Ga naar eind3 Deze idee die het werk verkondigt via de volwassenwording van een meisje, tekent Sarnami, hai tot een Bildungsroman. Voor dat verzet is immers een karákter nodig. Dat wordt gevormd door de ruimte, de handeling, de anderen, maar vooral: door de eigen keuze. De tijd (van ontwikkeling) heeft het Sita moeten leren. |
|