meer op mij. Hij nam mijn gereedschap en gooide het naar het andere eind van de bank.
‘Bloody,’ krijste hij overspannen. Harry keek verbaasd naar mij en plotseling hoorde ik in Maurices gegrinnik een uitdaging.
‘Je moet Toms plaats niet nemen, dat kun je niet doen,’ zei Harry.
‘Ik wist het toch niet! Ik wist er niets van, ik wist helemaal van niets, ik wist niet eens dat hij daar werkte,’ barstte ik uit.
‘Bloody bloody bloody,’ vloekte Tom tegen zijn gereedschap. Max keek met schitterende oogjes naar hem.
‘Gaat het niet, Tom?’ vroeg Harry.
‘Bloody bloody.’
Harry werkte verder aan zijn stukken hout.
Mr Smith kwam binnen uit de aangrenzende kamer.
‘All right,’ zei hij. Hij bleef staan en voelde dat er iets was gebeurd.
‘Ik zou wel een Mercedes sportwagen willen hebben! Honderdtachtig kilometer per uur!’ Peter nam een pas aangestoken sigaret uit zijn mond en had moeite om hem terug op zijn plaats te krijgen; hij was al gauw voor de helft doorweekt.
Het werd rustig. Ik beitelde een inham in een deur, om het scharnier in te schroeven. Tom begon aan het andere eind van de werkbank zijn plank verder te bewerken. Hij nam de schaaf, zette hem op het hout, maar hij kantelde en gleed uit zijn hand en viel op de grond.
Tom barstte plotseling in tranen uit. Hij probeerde zijn verlamde hand naar zijn ogen te brengen, maar kon alleen de schouder ophalen. Hij vloekte, stampvoette, zijn gezicht naar de grond gericht. Mr Smith kwam bij hem staan.
‘Wat is er, Tom?’
‘Bloody bloody,’ snikte hij.
‘Wat is er? wil je stoppen? Ga even zitten, Tom.’
‘Yeah.’
‘Weet je niet wat er is?’
‘Oh bloody bloody bloody.’
Hij schudde zijn hoofd en verbeet zich om zijn huilen te bedwingen.
‘Doorwerken, Henk,’ zei Mr Smith.
Ik had Tom staan aanstaren. Rood van schaamte beitelde ik verder.
Iemand trok mij aan mijn mouw. Max stond naast me, zijn hoofd scheef, mager, een geëxalteerde blik in zijn ogen, zijn beide vuisten gebald, op schouderhoogte.