Op een middag was er op de gang een oploopje. Ik hoorde Keith razen, drong door het publiek naar voren en zag Keith tegenover de monumentale Lucky, in zijn witte jas, met zijn steenrode wangen. Het was een ogenblik doodstil. Toen begon Keith weer in het wilde weg te brullen. Ineens dook hij en probeerde Lucky met hoofd en handen opzij te duwen. Lucky greep hem en sloeg hem twee maal snel achter elkaar met de rug van zijn hand in het gezicht.
‘Gedraag je,’ zei hij.
‘Ooo,’ schrokken de meisjes.
Keith probeerde Lucky in zijn buik te trappen, maar Lucky ving zijn been op en sloeg hem vaker en harder. De meisjes vlak vooraan zetten grote angstogen op toen Keith murw en wezenloos met een hangend hoofd tegen de muur bleef staan.
‘Rust je uit, Henk?’ vroeg Mr Smith de volgende dag. Het was bijna theetijd. Mr Smith kwam vaak praten als er iets was gebeurd.
Ik rookte een sigaret en beschouwde mijn opgroeiende grammofoonkast die wat zwaarder en lomper dreigde uit te vallen dan ik had verwacht. Ik wilde Mr Smith vragen hoe ik hem wat minder lomp zou kunnen krijgen. Het werken in de werkplaats maakte me moe, een moeheid die ik niet gekend had. Ik hield ervan om, met mijn overhemd uit mijn broek, met duimstok en hamer rond te lopen, maar voor elke spijker die ik in het hout sloeg moest ik raad vragen bij Mr Smith.
‘Hoe staat het ermee?’
‘Hij wordt misschien wat lomp,’ zei ik.
‘Als de deurtjes erin zitten zie je niet meer hoe diep hij is, dan ziet hij er heel anders uit. Hoe vond je Lucky met Keith gister?’
‘Wat was er precies gebeurd?’
‘Heb je het niet gehoord?’ Mr Smith fluisterde. ‘Hij heeft de zuster voor bloody bugger uitgescholden, ze was de hele dag van streek. Hij is thuis verwend, weet je, dat is de fout. Zijn moeder verwent hem - Zijn moeder is nog eens hier geweest. Of wij voorzichtig met Keith wilden zijn! Hij is enig kind. En ziek, weet je. Ja. Hij bedreigt zijn moeder, dat heeft ze hier zelf wel verteld. Ze wist er geen raad mee. Hij schreeuwt tegen haar, slaat haar en dan geeft ze hem zijn zin - Hij kan alles krijgen wat hij hebben wil. Maar Lucky, nee -’
‘Ik dacht dat Lucky wraak nam.’