‘De overheid heeft het toch al niet op kunstenaars, ze zouden ze donders graag kapot maken, maar ja, dat gaat nu niet meer, die tijden zijn voorbij, dus als ze geld inbrengen, internationaal, ja dan -’
‘Ik dacht dat ze het nog nooit ze goed hadden gehad,’ spotte een collega die in een pak gekleed ging waarover een feest van zwarte en gekleurde spikkels uitgegoten was. ‘Bij mijn weten,’ zei hij onbewogen. ‘Rotzooi die ze bij wijze van spreken een jaar geleden nog niet aan hun ouwe moer kwijtkonden. Je hangt het op, je vraagt een prijs, hup -’
‘Je bent cynisch.’
‘Peter houdt niet van cynisch,’ zei confettipak. ‘Peter?’
‘Je hebt gelijk,’ zei Peter.
‘Dames en heren,’ riep Hilde en klapte in haar handen.
‘Toch steken ze de creativiteit een gevoelige spaak voor de wielen,’ ratelde Alkmaar en Omgeving. ‘Heb je dat verhaal gehoord, van Gabriel, dat plan, dat Kalkoen dat plan heeft gestolen en maar liefst meteen heeft geprobeerd om die stichting de nek om te draaien.’
‘Dames en heren,’ zei Hilde langzaam. Het praten ebde weg.
Confettipak haalde zijn schouders op.
‘Mag ik dan nu uw aandacht vragen voor de heer Pieczuro die de tentoonstelling zal openen.’
Haar vingers bleven rusten op het glas van de vitrine. Ze stond naast Gabriel voor de aaneengeregen aardappelzakken die toegang gaven tot de garderobe en de plee. Gabriel balde een vuist diep in zijn broekzak.
‘Gijsss,’ siste hij en lachte.
De schilder stond naast Hilde, klein, een grote neus, een donkere vracht haar, langs de rand van een bloempot afgeknipt. Hij grijnsde.
‘Gijsss,’ zei Gabriel. ‘In de eerste plaats waardeer ik het zeer dat je me nog hebben wil om deze ten-tentoonstelling van jou te hopenen! Openen!’
Hij sloeg zijn armen over elkaar en lachte scheef.
‘Er zijn al zovele geruchten, ik ben hier al voor zovele dingen uitgemaakt de laatste tijd - fascist, anti-semiet en weet ik wat allemaal nog meer. Asjeblieft! Daarom verheugt het me zeer - mag ik zeggen - dat u bent gekomen in zoveel grote getallen.’
Intens probeerde Beer hem op de fout te wijzen en Gabriel trok snel zijn broek omhoog.
‘Jjjjja!’ zei Gabriel. ‘Gijssss!’
Hij wachtte, keek lachend wachtend rond.
‘Gijsss!’ herhaalde hij. ‘Ik snap geen donder van jou werk!’