| |
| |
| |
Hoofdstuk X De musea
In een snel veranderende en wordende wereld - hetgeen ook voor West-Indië geldt - zullen de musea in toenemende mate een belangrijke rol gaan spelen.
In gebieden, die vrij plotseling een eigen gezicht moeten tonen en die moeten bewijzen een eigen identiteit te bezitten, kan met groot succes van modem opgezette musea gebruik worden gemaakt. Maar die musea moeten dan wel aan bepaalde eisen voldoen.
De ouderwetse oudheidkamers, die uit pure liefhebberij of zo maar uit de zucht tot verzamelen hier en daar in de ‘koloniën’ door een ijverig ambtenaar of een enthousiast collectioneur werden opgericht, hebben - hoe waardevol ook in hun tijd - nu voor een groot deel hun betekenis verloren.
De negentiende-eeuwse opvatting van behoudzaam verzamelen en de wijze, waarop in de regel de verschillende objecten, bij voorkeur kostbare en modisch fraaie zaken, functie- en fantasieloos getoond werden, zijn thans achterhaalde standpunten.
Een museum in de moderne zin van het woord is een stuk praktisch onderwijs geworden, waarin vooral de mens centraal staat en sociaal betrokken wordt, de mens van vroeger en de mens van nu. En dan gaat het niet meer om zogenaamde kostbare en zeldzame objecten, maar om belangrijke stukken. En dan kan het blijken dat een schijnbaar waardeloze zaak in werkelijkheid een intrinsiek zeer grote waarde bezit.
Wij denken aan een museum als wij te doen hebben met een collectie van een bepaalde groep of groepen van objecten, die uit historisch of uit geografisch opzicht een eenheid vormen, of die door gelijkvormigheid van materiaal bij elkaar horen, en die dan nog bovendien in een speciaal daarvoor bestemd gebouw zijn opgesteld, waar zij op vakkundige wijze behandeld en geconserveerd worden.
Wij zijn zo vertrouwd geraakt met onze musea en met de zich daarin bevindende openbare verzamelingen die voor iedereen toegankelijk zijn, dat wij ons maar moeilijk kunnen realiseren dat er eens een tijd was, waarin van dergelijke instellingen geen sprake kon zijn.
Het woord museum is een Grieks woord, ‘mouseion’, dat een aan de negen muzen gewijde plaats betekent. Het mouseion was oorspronkelijk een centrum voor hogere studies. Omstreeks 300 v. Chr. werd een dergelijk museum in Alexandrië gesticht, waar het zeer vermaard werd.
| |
| |
Uit de aard der zaak had het museum te Alexandrië weinig of niets met onze moderne musea te maken. Het museumwezen moest nog vele ontwikkelingsstadia doorlopen om tot het museumbestel te komen, zoals dit in onze tijd wordt nagestreefd.
| |
Het Curaçaos Museum
In 1946 werd onder de stuwende leidingvan de initiatiefnemer, de medicus-kunstenaar-kunstkenner Chris Engels, op Curaçao de stichting ‘Het Curaçaosch Museum’ opgericht, met als doelstelling het gelijknamige Curaçaos Museum met steun en medewerking van de overheid in stand te houden.
Reeds eerder waren er op Curaçao enige particuliere verzamelingen geweest die voor het publiek toegankelijk waren, zonder nochtans van musea te kunnen spreken. Daar deze collecties op den duur niet in stand werden gehouden, werd het gemis van een officieel museum sterk gevoeld.
Op 21 februari 1946 werd ten overstaan van notaris Mr. A.A.G. Smeets de stichtingsakte van ‘Het Curaçaos Museum’ gepasseerd. Het doel van de stichting werd als volgt omschreven:
a. | Het houden op Curaçao van een museum van kunststukken en kunstzinnige voorwerpen, van cultuurhistorisch en natuurhistorisch materiaal, in engere zin vooral datgene wat betrekking heeft op het verleden van de Nederlandse Antillen; |
b. | De instandhouding van voor de Curaçaose beschavingsgeschiedenis waardevolle onroerende goederen op deze eilanden. |
Het Curaçaos Museum, dat in 1948 met de tentoonstelling ‘Hedendaagse schilders’ officieel in gebruik werd genomen, vond een onderkomen in het voormalige Quarantaine Hospitaal, gelegen op Mundo Nobo te Willemstad.
Het fraaie en interessante gebouw, in 1853 door de luitenant der genie P. Boer opgetrokken, werd in de jaren 1951-1953 door de architect J.H. Werner gerestaureerd en ingrijpend verbouwd om zo optimaal als museumgebouw dienst te kunnen doen.
Het gebouw dat onderkelderd is, bestaat uit twee naast elkaar liggende paviljoenen, die door zadeldaken zijn afgedekt. Verder bezit het een open galerij aan één van de lange zijden naar voorbeeld van de befaamde Curaçaose landhuizen. Architect Werner verplaatste de oorspronkelijke hoofdingang van de lange zijde naar één van de korte zijden, waar een monumentale trap met bordes werd aangebouwd. Op een halfronde uitbouw, die zich aan de andere korte zijde bevindt, werd een in Nederland vervaardigd carillon opgesteld.
| |
| |
Om de viering van het tweede lustrum luister bij te zetten werd een nieuwe toegangspoort in gebruik genomen. Deze poort is een reconstructie door de architect Alexenko van de poort van plantage Fuyk van W.P. Maal.
Het Curaçaos Museum heeft in zijn collecties tal van realia opgenomen, die Curaçao willen laten zien, zoals het vroeger was. Er bevinden zich stijlzalen met waardevolle Curaçaose meubelen, een antieke Curaçaose keuken een topografische atlas en voorbeelden van de oude Curaçaose nijverheid.
Het museum bezit een belangrijke en uitgebreide collectie van in hoofdzaak Nederlandse schilderijen, sculptures, tekeningen, etsen, gravures, alsmede oude kaarten en atlassen van Curaçao en het Caribisch gebied.
In het souterrain vindt men een grote verzameling van voorwerpen die betrekking hebben op de cultuur van de Indianen van de Nederlandse Antillen en van Venezuela. Verder vindt men daar een geologisch verzameling en een collectie schelpen en koralen, terwijl ook de flora en fauna van de Nederlandse Antillen in de verzamelingen zijn opgenomen.
In het Curaçaos Museum worden met grote regelmaat tentoonstellingen gehouden van uiteenlopende aard, zoals de eerste tentoonstelling bij gelegenheid van de opening van het museum onder de titel: ‘Hedendaagse schilders’, waarvan werken van Hendrik Chabot, Edgar Fernhout, W. Oepts, W. Schuhmacher, Jan Sluyters, Jeroen Voskuyl en A.C. Willink als schenking in het museum achterbleven en als zodanig de basis werden van de kunstverzameling in het museum.
Het Curaçaos Museum wordt tevens regelmatig beschikbaar gesteld voor het houden van lezingen, voordrachten en muziekuitvoeringen. Het door Eijsbouts-Lips gegoten carillon ‘De vier Koningskinderen’, dat in 1952 werd ingewijd, wordt regelmatig bespeeld.
Behalve vaak goed verzorgde tentoonstellings-catalogi zijn de in druk verschenen redevoeringen van P. Kasteel over de geschiedenis der musea op Curaçao vermeldenswaard en verder de publicaties van N. Debrot over de moderne Nederlandse schilderkunst en ‘Het Curaçaos Patroon’ van Chr. J.H.Engels.
Een beknopte handleiding bij de geologische verzameling is van de hand van J.H. Westermann.
| |
Het Joods Cultuur-Historisch Museum
In november 1970 werd in Willemstad op Curaçao het Joods Cultuur-Historisch Museum, behorend bij de Mikvé Israel Synagoge, officieel geopend.
De in 1732-1733 gebouwde synagoge van de Nederlands Portugees- | |
[pagina t.o. 208]
[p. t.o. 208] | |
Stadshuizen in Punda, Curaçao, 18de eeuw. - Foto C. Weeber.
(Afbeelding bij hoofdstuk 11)
| |
| |
Boven: Curaçao's Museum. - Foto: Max Nord.
Onder: Museum van St. Eustatius. - Foto: J. Smid.
(Afbeeldingen bij hoofdstuk 10)
| |
| |
Israëlitische gemeente Mikvé Israel, gelegen aan de Colvunbusstraat en de Kerkstraat, is de oudste nog bestaande synagoge op het westelijk halfrond.
De Mikvé Israel Synagoge is niet alleen de in de beide Amerika's oudste nog geheel intact gebleven synagoge, maar ook bouwkundig gezien een zeer belangrijk bouwwerk.
Met de Amsterdamse Portugese Synagoge als voorbeeld bouwde Pieter Roggenburg de Mikvé Israel Synagoge op de plaats van een oudere synagoge.
In verband met de in de synagoge-gebouwen aanwezige rijke collectie Judaïca, bestaande uit rituele objecten en kunstwerken, die in de joodse huiselijke kring worden gebruikt, ontstond het verlangen, geïnspireerd op bestaande instellingen, zoals het Joods Historisch Museum te Amsterdam, ook deze collectie meer toegankelijk te maken voor het publiek.
In twee achter de synagoge gelegen oude huizen aan de Kuiperstraat is thans het Joods Cultuur-Historisch Museum gevestigd.
Genoemde panden, eigendom van de stichting Monumentenzorg, waarvan vooral het huis Kuiperstraat 28 belangrijk is omdat het een voorgalerij met kolommen bezit met een cartoucheschild op de borstwering, dat het jaartal 1728 draagt, werden door het architectenbureau Nolte & Julian zorgvuldig gerestaureerd.
Een poortje met een fraai gesmeed ijzeren hek, geeft toegang vanuit de binnenplaats van de synagoge tot de patio van het museum.
In deze patio treft men de ‘mikwah’ aan, het joods kerkelijk bad, dat tijdens de restauratiewerkzaamheden weer werd blootgelegd. Deze vondst geeft tevens een aanwijzing dat het huis aan de Kuiperstraat eens bij de synagoge behoorde.
In de patio bevinden zich tevens een aantal copieën op ware grootte van de prachtige grafstenen, die zich op de historische begraafplaats ‘Bet Hayim’ bevinden.
‘Bet Hayim’, ingewijd in 1659, is de oudste joodse begraafplaats op het westelijk halfrond.
De twee tot één museumgebouw verbonden panden bevatten een opmerkelijke collectie van voor de eredienst bestemde voorwerpen, zoals onder meer torah-rollen met bijbehorende mantels en kronen, siertorens, een grote geheel met de hand gedreven zilveren schaal bestemd voor de handwassing van de Kohanim, hanukah-lampen en fraaie kruidenhouders. Een belangrijk stuk is ook de mahoniehouten besnijdenisstoel.
Voor de oprichting van het museum stond een deel van de collectie opgesteld in vitrines in de zogenaamde consistoriezaal bij de synagoge.
| |
| |
De directie van het Joods Cultureel-Historisch Museum ligt in handen van dr. Jessy Jesurun.
| |
Het Arubaans Museum
De Stichting Arubaans Museum, bij Notariële akte in 1975 opgericht, stelt zich tot doel de instandhouding van het gelijknamige museum ‘Het Arubaans Museum’, dat mettertijd gevestigd zal worden in het voormalige Fort Zoutman te Oranjestad.
Fort Zoutman, genaamd naar de destijds zeer vermaarde schout-bij-nacht Johan Arnold Zoutman, werd in 1796 of 1797 aan de Paardenbaai op Aruba gebouwd. Hier ontwikkelde zich onder dekking van het fort in de loop van de negentiende eeuw Oranjestad. In de loop van de negentiende eeuw werd Fort Zoutman als militair steunpunt opgegeven en werden de gebouwen voor doelen van openbaar nut aangewend.
In 1867 werd de Willem III-toren als vuurtoren tegen de ommuring met zijn hooggeplaatste schietgaten aangebouwd.
In de loop van de twintigste eeuw werden de gebouwen binnen de ommuring gelegen, afgebroken en raakte het fort in verval.
In 1965 werden door de heer Jan Beaujon de eerste plannen gelanceerd tot restauratie van het fort over te gaan en in het te zijner tijd gerestaureerde bouwwerk een Arubaans Museum onder te brengen.
Nadat de Adviesraad voor Culturele Samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk de plannen tot restauratie had goedgekeurd, duurde het door tal van omstandigheden nog een aantal jaren voordat de restauratie gerealiseerd kon worden.
Thans is de restauratie en renovatie - want het moest voor een groot deel een renovatie worden - voltooid, met uitzondering van de Willem III-toren.
Fort Zoutman voldoet uitstekend aan de te stellen museale eisen. Het fort is centraal en gunstig gelegen en het biedt door zijn eigen architectonische aard, daar het uit drie afzonderlijke gebouwen, onderling tot een eenheid verbonden en een afzonderlijke torenpartij bestaat, het geheel omgeven door een vestingmuur, met de hieruit voortvloeiende natuurlijke separaties, de gelegenheid de uiteraard nogal uiteenlopende collecties harmonisch en overzichtelijk op te stellen.
Het stichtingsbestuur gaat van de grondgedachte uit, dat het Arubaans Museum een goed functionerend cultuur-historisch museum dient te zijn, dat bovenal gericht is op de eigen identiteit van Aruba en tot meerdere bewustmaking van deze identiteit.
Het Arubaans Museum is er op gericht de interesse, vooral van de eigen
| |
| |
bevolking, voor het eiland, met name voor zijn natuur, geschiedenis en architectuur, te bevorderen.
De visualisering van de ontwikkeling van de diverse instellingen en bedrijven op Aruba behoort eveneens tot het terrein van de museum-activiteiten.
Grote aandacht besteedt het Arubaans Museum aan de prehistorie van de Arubaanse Indiaan. Het eiland bevindt zich in de gelukkige omstandigheid reeds een uitstekend archaeologisch instituut te bezitten, een afdeling van het Archeologisch Instituut van de Nederlandse Antillen, dat ten dele geïntegreerd is in het museum als archaeologische afdeling, onder leiding van de ter plaatse werkzame archaeoloog.
| |
Instituto di Folklore Bonairiano
Op 29 oktober 1975 werd in Kralendijk op Bonaire het Instituto di Folklore Bonairiano officieel geopend.
Het Instituto Folklore, dat een cultuur-historisch karakter draagt, is gevestigd in de voormalige recherchekamer, welke zich in het historische Fort Oranje bevindt.
De oprichters van het museum, pater Vitus Brenneker o.p. en Elis Juliana, legden een omvangrijke collectie ethnologisch belangrijke voorwerpen aan, afkomstig uit Bonaire en betrekking hebbend op de cultuur en de geschiedenis van het eiland. De initiatiefnemers stelden deze collectie ter beschikking van het museum met de uitdrukkelijke intentie het historisch inzicht en besef van de eigen bevolking te verdiepen.
Te zijner tijd zal de museum-ruimte, die thans te beperkt is, uitgebreid worden, waardoor tevens de historische waarde van het fort beter tot zijn recht zal komen.
| |
The St Maarten's Museum
Gestimuleerd door de ‘Foundation St. Maarten's Council on the Arts’ werd in 1974 besloten ook op St. Maarten een klein cultuur-historisch museum op te richten.
Er hadden reeds eerder museum-plannen op het eiland bestaan. De toenmalige gezaghebber, de heer J.J. Beaujon, had reeds voor dat doel een aantal voorwerpen verzameld, welke een onderdak vonden in een oud landhuis te Cul de Sac. Na het vertrek van de heer Beaujon in 1968 werden de plannen om tot de oprichting te komen van een officieel museum op St. Maarten niet verder uitgewerkt.
In 1975 werd ten overstaan van notaris mr. J.G.M. Speetjes te Philips- | |
| |
burg, St. Maarten, een stichting opgericht met als doel een op St. Maarten gericht museum op te richten en te beheren.
The St. Maarten's Museum beoogt in de eerste plaats een cultuur-historisch museum te zijn, waarin de aspecten van cultuur en geschiedenis van St. Maarten zo breed mogelijk getoond kunnen worden. Het museum op St. Maarten moet tevens in staat zijn de talrijke toeristen, die het eiland bezoeken, op verantwoorde en vakkundige wijze in een ‘nutshell’ St. Maarten in verleden en heden te presenteren.
Een van de belangrijke taken van The St. Maarten's Museum is de belangstelling van de eigen bevolking te wekken voor de oude architectuur op het eiland die een eigen karakter bezit en waardoor zinloos slopen voorkomen kan worden en waardoor eventuele restauraties of renovaties gestimuleerd kunnen worden. Het museum vervult in deze materie in zekere zin de rol van een ‘Monumentenzorg’.
Om de aandacht steeds weer opnieuw op het museum te vestigen, ligt het in de bedoeling regelmatig kleine tentoonstelingen te organiseren zonder nochtans van het gestelde hoofddoel af te wijken.
Men hoopt na de beginfase een interessant en authentiek huis aan te kunnen kopen voor het onderbrengen van de collecties en het inrichten van stijlkamers.
| |
Harry L. Johnson Foundation, Saba Museum
In 1974 werd door de Saba Development Foundation het initiatief genomen om op Saba tot de oprichting te komen van een speciaal op Saba gericht museurn. Om het gestelde doel te bereiken, werd in 1957 een stichting opgericht bij notariële akte ten overstaan van de notaris mr. J.G.M. Speetjes te Philipsburg, St. Maarten. Het museum, dat een specifiek cultuur-historisch karakter zal dragen, krijgt de naam: ‘Harry L. Johnson Foundation, Saba Museum’. Dit om de nagedachtenis van Harry L. Johnson, in leven agent van politie op Saba, te eren.
De heer Harry L. Johnson legde een privé-collectie aan van op Saba gevonden curiosa en Indiaanse artefacten.
De dochter en erfgename van de heer Johnson werd bereid gevonden deze collectie aan het museum in bruikleen af te staan.
De voormalige bibliotheek, gelegen bij het toeristenbureau, Windward-side, wordt het voorlopig onderkomen van het Saba Museum.
Er zijn inmiddels stappen ondernomen om een oud en nog geheel gaaf Sabaans huis aan te kopen, waarin de museum-collectie opgesteld kan worden en waarin tevens door middel van enige zogenaamde stijlkamers de
| |
| |
wooncultuur van voorheen op Saba getoond kan worden. Er wordt gedacht aan een geheel ingerichte woonkamer, slaapkamer en keuken uit het midden van de negentiende eeuw.
Het is de eerste opzet van het Sabaans Museum, dat hierin de eigen identiteit van het eiland en zijn bewoners zichtbaar gestalte krijgt en versterkt wordt.
Het historisch aspect van de collecties bezit grote prioriteit, hiervoor is onder meer het aanleggen van een topografische atlas noodzakelijk - gravures, prenten, schilderijen, plattegronden en kaarten - en een op Saba betrekking hebbende collectie documenten.
In verband met de groeiende internationale toeristische belangstelling voor Saba, dat zonder twijfel het mooiste en meest interessante eiland van de Nederlandse Antillen is, krijgt het Saba Museum een informatieve en zo nodig corrigerende functie toebedeeld. Want in toenemende mate zal de Saba Development Foundation, waaronder het museum ressorteert, de taak krijgen geheel Saba als beschermd cultuur- en natuurgebied in de vorm van een nationaal park gaaf en ongerept te bewaren. Ook ter verwezenlijking van dit streven kan het museum nuttig werkzaam zijn.
| |
The St. Eustatius Museum
Een van de activiteiten, waarmede de Historical Foundation St. Eustatius zich bezig houdt is het in stand houden van ‘The St. Eustatius Museum’. Dit museum moet gezien worden als een onderdeel van genoemde stichting, die op 14 maart 1974 te Curaçao officieel werd geregistreerd.
Door het eilandbestuur werd de voormalige dokterswoning aan de Princesweg als museumgebouw beschikbaar gesteld. Dit gebouw voldoet geheel aan de eisen, die gesteld moeten worden om een klein cultuur-historisch museum te herbergen.
Het is de opzet van het museumbestuur dat in The St. Eustatius Museum ruime aandacht wordt geschonken aan de historische ontwikkeling van het eiland, temeer daar juist St.Eustatius tijdens de West-Indische Compagnie zo'n belangrijke rol speelde.
Er wordt naar gestreefd dit beoogde doel te verwezenlijken door realia, documenten, gravures, kaarten, tekeningen en documenten te verwerven en te exposeren.
Met de inrichting van enige stijlkamers wordt nagestreefd de wooncultuur uit diverse tijdperken van St. Eustatius te visualiseren.
In de loop van de achttiende eeuw ontwikkelde zich het eiland tot een belangrijke stapelplaats en tot een centrum van de slavenhandel. In het
| |
| |
midden van de negentiende eeuw zette zich het verval in en gaandeweg werd St. Eustatius een eiland vol ruïnes van plantagehuizen, slavenonder-komens en vervallen suikermolens.
De ruïnes bevinden zich helaas in een deplorabele toestand, maar zouden zeker als de benodigde gelden beschikbaar waren, voor restauratie in aanmerking komen.
Het is mede aan dit aspect dat het St.Eustatius Museum bijzondere aandacht gaat wijden door middel van documenten, voorwerpen en afbeeldingen.
Men tracht van uit het museum niet alleen het historisch besef van de eigen bevolking te verdiepen, maar ook elders belangstelling te wekken voor ‘The Historical Gem of the Carribian’.
Aan het feit, dat in 1776 vanaf St.Eustatius voor het eerst de Amerikaanse vlag met een saluutschot werd begroet - een gebeurtenis die door Amerika zeer wordt gewaardeerd - wordt in het museum de nodige aandacht besteed.
In een speciaal ingericht tentoonstellingszaaltje worden regelmatig exposities gehouden.
| |
Samenvatting
Op de Nederlandse Antillen is een toenemende interesse om tot de ontwikkeling te komen van eigen eiland-gebonden musea waar te nemen. Was aanvankelijk de beginnende belangstelling voor musea op de Nederlandse Antillen geconcentreerd op Curaçao, thans is deze belangstelling op gelukkige wijze groeiende op Aruba, Bonaire en eveneens op de Bovenwindse eilanden: St.Maarten, Saba en St.Eustatius.
Het is een gelukkig feit dat meer en meer zowel op de Benedenwindse als op de Bovenwindse eilanden het inzicht veld wint, dat eigenstreekse cultuur-historische musea in de eerste plaats gericht moeten zijn op de bewustwording van de identiteit van de eigen bevolking, zoals deze past in een groter staatkundig en volkenkundig geheel.
Het zwaartepunt van het wordend museumwezen op de Nederlandse Antillen is in hoofdzaak gericht op het cultuur-historisch karakter ervan, hetgeen evenwel niet wil zeggen, dat de belangstelling voor het eigentijdse met name de eigentijdse kunst verwaarloosd zou worden.
Curaçao en Aruba zijn op dit ogenblik het verst gevorderd wat de museale belangstelling betreft die zowel op het cultuur-historische als op het zuiver kunstzinnige aspect is gericht.
J. Schouten
| |
| |
| |
Literatuur
Een eeuw oud gebouw, eerste lustrum van de opening van bet Curaçaos Museum (1958). |
Emmanuel, Isaac S.: Precious stones of the Jews of Curaçao (1957). |
Emmanuel, Isaac S. en Suzanne A.: History of the Jews of the Netherlands Antilles, I-II (1970). |
Engels, Chris: Het zilveren jubileum van het Curaçaosch Museum (1973). |
Het Curaçaosch Museum 1948-1973 (1973). |
Maslim, Rabbi Simon J.: Guidebook. The Historie Synagogue of the United Netherlands Portuguese Congregaüon ‘Mikvé Israel-Emanue’ of Curaçao (1964). |
Ozinga, M.D.: De monumenten van Curaçao in woord en beeld (1959). Tentoonstellingen in het Curaçaosch Museum 1948-1973 (1973). |
|
|