Neutraal noemen wij een boek, als het godsdienstig
element niet daar spreekt waar het uiteraard spreken moet. Een duidelik
voorbeeld hiervan is Hektor Malot's ‘Alleen de wereld’ (Verg. J.J. Doodkorte:
‘Jeugd en Lektuur’ blz. 9 en 10). Een werk dat uit z'n aard niet anders dan
neutraal zijn kan, b.v. een verhaal uit de wereld van uitvinding of techniek,
maar dat wel ontwikkelende of vormende waarde heeft, hoeft niet veroordeeld te
worden.
Ook het andere uiterste kan een boek ongeschikt maken, nl.
onnatuurlikheid, overdrijving, zoetelikheid in het godsdienstige, die slechts
walg zouden wekken.
Niet ieder boek hoeft dus een godsdienstig onderwerp te behandelen, maar
wel moet de geest steeds katoliek zijn, en moet de katolieke wereld- en
levensbeschouwing overal waar het te pas komt, natuurlik, duidelik en
onvervalst spreken, zo, dat de overtuiging worde gewekt en bevestigd:
godsdienst en leven zijn één. Dat de schrijver katoliek is, is op zich zelf
geen voldoende waarborg.
III. Boeken voor de jeugd dienen dus te worden afgekeurd in
de volgende gevallen:
a.) Als een of andere hartstocht, b.v. haat, afgunst,
gierigheid, eerzucht enz., ersterkin spreekt en later niet door goede leiding
of flinkheid van eigen karakter wordt overwonnen. Hieronder vallen
verhalen van misdaden en schelmstukken, detektive-geschiedenissen à la Sherlock
Holmes, sensatie-boeken als vele van Karl May of naäpers van May.
b.) Als ze verruwend werken door het milieu, door platte
of onbehoorlike woorden of uitdrukkingen. Hieronder zijn dus begrepen
jeugdboeken à la
Kievit en
Van Abkoude, die niets anders geven dan een
aaneenschakeling van kwajongensstreken, verhalen waarin de politie,
onderwijzers en opvoeders bespottelik worden gemaakt, vecht- of sporthelden
worden verheerlikt, of waar-