Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 238] [p. 238] X Christus, gij staat nu bij de grauwe scharen, die zwerven aan des levens donkren rand; gij wervelt mee met die verstrooide blaren, gij loochent met die loochnaars mee Gods hand. Ik hoor uw stem in die oproerge kreten ik zie uw vuist in 't opstandig gebaar... In dezen wordt de mensch vergooid, versmeten en ge blijft bij hem in zijn doodsgevaar. Ge worstelt mee met hen op hunne wijze, om te beschermen die zielen in nood voor 't allervreeselijkste: te verijzen en levend weg te zinken in den dood. Gij ziet ons aan uit oogen van vertwijfling, Gij roept ons toe in het schrille gekrijt... Christus, uit de blakke wat'ren der weifling, voer ons naar de branding van heldenstrijd. Vorige Volgende