Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 235] [p. 235] VII Het Al alleen is absoluut: daarin kunnen wij rusten. Maar al zijn deelen liggen, eilanden, verstrooid in oneindge Oceaan. Zij zien ons lokkend aan: als sterk geraderd 't schip-der-begeerten nadert, schijnt elk hunner zoo vermooid, dat men zou aan land willen gaan en daar leven. Maar richt men naar hen den steven en gaat aan land, dan zijn de bekoringen verdreven. Ach, hielden gestaag wij maar aan op de eeuwige kusten, dan leden we niet de pijn van telkens ontgoocheld worden. Maar dit hoort tot de menschen-orde als droesem bij wijn. Vorige Volgende