Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 232] [p. 232] IV Er is beginnend bewegen als van melkers langs morgenwegen, die door ochtendnevel waden; koebeesten met witte wade heffen den tragen kop, draven aan in loggen galop om te worden ontlast en verlicht. Zoo heffen deze omhoog hun gezicht in het kleurlooze morgenlicht. Wel nog als kindren eenkennig zien zij schuw naar elkaar, door lang alleen-zijn onwennig, maar wat lag in hen, steen drukkend het hart overzwaar, wordt allengs lichter, lost zich op in geween - als hardheid zwicht, is men niet meer zoo alleen - niet meer zoo schuw voor 't elkaar ontmoeten. Hoort: zij begroeten elkaar met het woord in lang niet gehoord, in lang niet gesproken, de naam manlijk-zacht, die verheldert de levenskracht; zijn klank, half pas ontloken, is nog jong en teer, behoeft nog veel zonneschijn om weer bloem te zijn. Vorige Volgende