Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 191] [p. 191] XI Weer zie 'k in een kring van licht, gezichten veel, gekeerd naar zijn gezicht, als bloemen naar de zon zich keeren. Gelaten van elke kleur, edel, ook dierlijk half, waar hun gebeur in schreven twintig eeuwen: gezwoeg en angst voor heeren. Majestueuse leeuwenkoppen en lam-gelijke ook, peinzend zachte. Heilige stroomen en luister van sterrenachten, bergtoppen, borend in lazuren hemel: Himalaja omhoog en 't naakt gewemel van millioenen boeren, krielend op den grond. Ik zie een jongeling met trotsch gelaat, ooge' als bergmeren in vroegen morgenstond zoo klaar, maar om den sensitieven mond onweer drijft aan, voorhoofd versombert haat. Mahatma ziet hem aan met teedren blik, en die teederheid werkt als een gebed: ‘Mijn zoon, gij leeft nog maar de harde wet van uwen stam: de bloedwraak. Luister, ik vraag 't u: ontworstel u daaraan; ik weet, ge kunt het: laat ahimsa zijn het koord, dat uw lenden omgordt: hier, kom en eet met ons de wijsheid van het heilig woord der Gita.’ De jongling schrikt... O, taai de wortels zijn, die den eenling binden aan 't verleden van stam, volk, ras. Voor hem is d' oude zede heilig, en 't oud gebod volbrengen, 't veilig pad naar het aanzien van de stamgenooten. Dwaalt wie zoo handelt? Ligt dan niet besloten van gemeenschap hierin bestendigheid? Wie d' oude zede volgen, leven in vrede en sterven zoo. Hij schudt het fiere hoofd: ‘Niet dit vraag van mij, dit niet.’ Zacht en rein [pagina 192] [p. 192] komt een straal uit Mahatma's oog gegleden - straal der kracht, die 't harde menschenhart klooft - en hem doorvlijmt een scheuringspijn. De taaie wortels zich begeven voor de vonk van een heilig vuur. Vrij is hij, vrij, voelt zich omhoog geheven tot de sfeer van het godlijk avontuur: om zijn lip ontbloeit daadkrachtig vergeven. O ahimsa, gespannen welgezindheid, die de ziel vleugelen verleent, en bode van het Goddelijk Kind zijt, welks zachte drang alle harte' eens vereent, - ik weet niet wanneer ge zult triomfeeren, maar veilig door de aardsche stormen gaat wie zich niet anders wil verweren dan door uw wapen tegen 't grofste kwaad. Vorige Volgende