Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] VII In verbondenheid met den Algeest staat al het natuurlijk-levende altijd: cellen, kristallen, planten, dieren voelen hoe door hen heen zijn adem gaat, groei brengt, ontplooiïng. Voelen 't als een vieren van 's levens ankertouw, tot komt de dood, haalt het in, voert terug hen in de schoot der Eeuwge Essentie, als in de haven gestouwd worden de pinken tegen 't boos getij. De stormen der begeerte zijn voorbij, en lange rust komt allen laven. Zoo leven is leven in 't rhythme opgenomen van 't Al, gebed in de cosmische orde. Al het geschaapne is 't, alleen de mensch dwaalde af, verzette zich, de mensch ontspoorde, wil telkens heenspringen over zijn grens, en oproeien tegen overmachtige stroomen. Vereenzaamd staat de mensch tusschen de scherven van oude zekerheden: in zijn ooren dreigend de dreuning van het wereldrad. Soms brengt solaas het naderende sterven: dan vindt hij weer den weg, dien hij vergat en wordt het Godskind nog in hem geboren. Vorige Volgende