Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] VII De dingen worden, dat is groeien, staan op hun hoogtepunt, krimpen ineen, vergaan, innerlijk voos, levenskracht opgeteerd. Het trotsche stelsel, triomfant, dat d' aardbol saamkneep in zijn heerschershand, stort ineen, tot in 't hart verrot, het maakte winst zijn goed en macht zijn God, kende geen deernis, ontkende met de daad gelijkheid, waar 't, jong, naar streefde in den staat. Zoolang 't zijn slaven voeden kon, verborg 't in hoovaardig gezwets geheime zorg. Maar de dag kwam, dat het dat niet meer kon: dat weigerde de uitgedroogde bron, de springveer lag verslapt. De werkeloozen vulden de straten, zooals herfsttijloozen bergweien in September; jonge wrakken die daaglijks dieper door hun knieën zakken, stonden geleund over de stalen bruggen met uitgedoofde oogen, slappe ruggen, de sigaret tusschen de grauwe lippen. Verlede' en toekomst, wezenlooze slippen, hingen rondom hun ingevallen borst. Het pauperdrom vrat, als een vunze korst, het magere lijf van de arbeidersklasse, d' idealen hadden in dunne gassen vervluchtigd zich en opgelost. Vorige Volgende