Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] II Afgodendienst heerscht alom op aarde; dienst van maaksels, wreed-ontuchtige, fantazieën verdorvne, projekteeringen van dierlijken lust, fantastisch, schrikbarend groot, heerscht in de bakermatten der beschaving: in Babylon en Niniveh, in het land dat doorstroomt de Nijl, in werelddeelen die verzwolg een zondvloed, achter oneindige wat'ren, in geheimzinnige rijken, op hoogvlakte' ontoegankelijk gesticht. Dienst van natuurgoden, allengs hun ongevormd kindergezicht verandrend, maar vered'lend - verzachtend niet. Stamgoden ook, hoekige baksels van geest die uitsluit al het andre, van menschlijke hoovaardigheid, van menschlijke vijandigheid jegens dat andere, het vreemde, wantrouwend, liefdeloos, wraakzuchtig, fel. Duizenden jaren heerschten zij aan d' oevers van Tigris en Eufraat: heerschten al-omme waar een stam handhaafde tegen andre stammen hardnekkig strijdend, zijn bestaan, Vaak scheen het of ge zegevieren zoudt, wulpsch-bloeddorstige goden, verweeklijkt of verdierd, maar niet gij hebt gezegevierd, niet gij hebt in 't hart de geboden geschreven, waar menschheid van leeft. En niet gij die uw namen schreeft en griftet uwe zegepralen in tafelen van marmersteen, om door de eeuwen te verhalen [pagina 51] [p. 51] uw glorie, gij veroveraars, heerschers over volken krijgshaftig, bouwers van ommuurde steden, heer-volken van het verleden, steeds van bloedige daden drachtig, - niet gij hebt de hoop der wereld gedragen, uw schoot heeft den heiland niet gebaard, uw trotsche paleizen en tempels lagen bedolven eeuwen onder 't zand. Ge waart in d' eeuwenlangen slaap verzonken, die soms de volken overmant; g' ontwaakt: anderen stalen uw land, uw oogen zijn van slaap nog dronken. Geen van u allen, gij trotschen: een volk gering onder de volken, misprezen, veracht, zou baren, als bron welt uit rotsen, 't heil, waar menschheid naar had gesmacht. Vorige Volgende