Verzonken grenzen(1940)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] IV Wanneer het enkelleven gaat verglijden en over het vertrouwd gelaat zich spreidt als een waas van mysterie, de vreemdheid die is de voorboô van het groote scheiden, verschrik dan niet als ging een afgrond open - omgeeft u niet altijd d'oneindigheid? - en tracht niet de scheidende ziel te knoopen in het net van haar eigen eindigheid. Of zij opstijgt tot hoogere volmaking, dan wel valt naar wat zij niet kan verstaan: vernietiging, - tast niet, in 't uur der slaking haar hoogheid met uw aarde-droefheid aan. Vorige Volgende