Verzonken grenzen(1940)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] In het milde licht [pagina 79] [p. 79] I Van alle menschen was eene het meeste van mij en heel verinnigd met mij zelve; sedert ik haar alléén daaruit kan delven doofde een gloed om alle levensfeesten; de geur werd flauwer van der dagen schelven en zwakker de glans, die rond mensche' en beesten hing toen ik jong was en mij tot hun leesten machtig trok. Rondom mij begint te welven een nieuwe vrijheid. Soms schrikt bij het denken aan het verzinken in d'oneindigheden 't hart nog terug, wier zin het niet kan lezen. Maar spoedig voel ik mij weer met rust drenken: zij is immers daarin al voorgegleden en nam een stuk mee van mijn eigen wezen. Vorige Volgende