Verzonken grenzen(1940)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XI Wij die gelooven in den diep in menschen wordenden God willen met woord en daden bestrijden d'onophoudlijke ongenade die telkens doet het godlijke verflensen in 't menschgeslacht. Wij willen 't groote wenschen dat nu weg kruipt langs't pad der nood, beladen met vrees, verlosse', opdat langs nieuwe paden het stijge, licht, en vrij van lage trensen. 't Hoogre zelf der menschheid lag ingesponnen, een pop, en door de starre grauwe boeien kon men niet 't innerlijk geschieden lezen; nu is na lang-verborge' inwendig groeien gedaante-wissling ten leste begonnen die menschheid maakt een vrij-opzwevend wezen. Vorige Volgende