Verzonken grenzen(1940)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] VI Aan de borst van deze zielvolle warme gedachte-moeder werpt zich mijn verlangen en voelt zich binnenhalen en omprangen door levenssterke koesterende armen. Wat is dat schoon, wanneer men na het lange omzwerven thuiskomt, en wordt in erbarmen en lichtende wijsheid gebed! Hoe zwermen van mijn ziel uit zegenende gezangen nu ik weet, dat ik eens gerust zal glijden den schoot der eeuwigheden in, die wachten op te nemen 't eeuwige in mijn wezen; al 't andre zal verzinken in de tijden maar wat dàt nieuw verwierf in vurig trachten door alle oneindigheid mijn eigen wezen. Vorige Volgende