Verzonken grenzen(1940)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] XII Wij onvolkomen aarde-kindren wonen elk zoo gescheiden, als in enge kluis gevange' elk in zijn eigen levens-zone waarin de liefde brandt met dof gesuis, een lage vlam. Maar eens zal sterke schoone drang brijzelen die scheidingen tot gruis en al die vlammen zulle', een zee van tonen, een gloed van licht, stijgen door 't wereldhuis. O als openspringe' al geslotenheden en alle liefdesvlamme' elkaar doordringen en alle harte' in Liefdes volheid baden, - o 't vlammensuizen en het vlammenzingen dat dan begint, d' oneindge heerlijkheden, die elk zullen geworde' uit haar genade! Vorige Volgende