Verzonken grenzen(1940)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] VIII 't Hongren der harten is op aard het groote verdriet. Droef is van de jonkvrouw het smachten naar het liefde-spel, het welige-zachte, en van den kinderloozen schoot naar loten. En droef het mannen-leven, dat verdroten daalt, eenzaam door leege dagen en nachten; o d'aarde is vol hongrende liefde-krachten als na een storm vol sturelooze booten de zee. En al die honger voedt zich met ijle schaduwen: hij kent nooit de weelde en nooit de rust van de verzadiging. En elk hart volgt de heete siddering die het tegen de looze schimmenbeelden aanwerpt, telkens, en telkens weer verplet. Vorige Volgende