Verworvenheden
(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 43]
| |
IIIk zocht een klankbord en ik vond er geen.
De harten die ik aanriep, bleven steen.
Ik zoek niet meer; het roepen heb ik opgegeven
en wat ik zing is voor mij zelf alleen.
| |
IIIGij zegt: ‘morgen maak ik een nieuw begin;
Op 't hoogste richt van morgen af 'k mijn zin.’
Gij dwaas! Een God heeft u vandaag gegeven;
morgen houdt hij misschien zijn gave in.
| |
IVNogbloeit rond u de Liefde warm en rood;
de Arbeid voedt u met haar zuiver brood.
Wat hunkert ge naar 't andre wat zal komen?
Het andre is - de slooping en de dood.
| |
VOp onzichtbaren stroom ging overstag
een scheepje; onzichtbre vesting streek de vlag;
geen menschlijke oogen zagen 't, maar een vaalte
streek heen over den luisterrijken dag.
|
|