Verworvenheden(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] XX O diepe baai en altijd open haven, hoe wild-bewogen onze vaart ook zij, eens zal onze onrust aan uw rust zich laven, eens draagt ons tot u heen 't machtig getij... Of we zijn tegen kolken moegestreden, dan ware’ in sterke stroomingen verward, ten leste zal uw oneindige vrede dale’ in ons afgepijnd onvredig hart... Hoe vermetel w'over afgronden jagen, hoe vèr ook dolen op de wereldzee, - hoe vaak onze oogen rustloos ondervragen den leegen horizont: ‘waar blijft die ree’ - eens op een morgen rijst voor onze oogen uit mist en nevel op uw donkre bocht en wij worden naar haar heen gezogen als de steen naar d'aarde getrokken wordt... O stille baai en altijd veilge haven, - te weten dat uw diepe kom ons wacht, uw vrede onzen onvrede eens zal laven, dat geeft tot doen ons en tot dragen kracht. Vorige Volgende