Verworvenheden(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] XVIII De wind liep uit den noord weer naar het westen; de hard-bevroren grond werd week en zacht; het hout, waar hangen de verlaten nesten droomt van voorbije en toekomstige pracht. Tegen den avond rolt over de landen de nevel uit zijn zwijgende gordijn, maar achter de vensters der huizen branden de laatste lichtjes van het kerstfestijn. Tusschen hoop en herinn'ring in, gelaten schrijdt het jaar zachtjes naar den goeden dood, van al het minnen en van al het haten dat woelde eens, wild-dooreen, in zijnen schoot. Vorige Volgende