Verworvenheden(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] IV Nu stroomt de kracht naar binnen verborgen voor het licht: de kelk der hoop ging dicht voor hongerige zinnen. Waar bleven de klanken, de kleuren doorgloeid van zegepraal? De avond schemert vaal en de morgen grauwt in treuren. Veel makkerharten versagen; gebogen onder de pijn tasten zij af hunner dagen dalende zigzaglijn. Maar zij, wien de wette’ en de gronden der dingen werden onthuld, doorstaan de ontluisterde stonden met ongebogen geduld. [pagina 13] [p. 13] Zij weten: zielskracht ging te laven het ondere gebied; naar waar het verborgne geschiedt heeft de stroom een bedding gegraven. Eens zal opnieuw hij stroomen naar buiten in 't klare licht, verzadigd van schaduwdroomen, op heldere daad gericht. Zij in wien dit weten groeide verleerden het rustloos gebaar en temperden haast die verschroeide 't jong groeisel van menig jaar. Hun blik spiegelt niet van de landen 't verscheem’ ren in leegen tijd: hen voeden de vuren die brande’ in de ondre verborgenheid. Vorige Volgende