Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] LVI Samengeperst in de benauwde wijken, kwijnen de kind'ren en de vrouwen kwijnen; waar is de blos, waar zijn de ronde lijnen, bekorend in de kinderen der rijken den blik, en ach, waar is hun dartelheid? Deze zijn grauw, en in hun scherpe trekken valt niets van kinderlijke vreugd t' ontdekken, niets dan onkinderlijke treurigheid. O moord die steeds zich voltrekt, alle dagen, aan d' arme kinderen van 't zwoegend volk, aan allen die den vloek der armoe dragen; - langzame moord van onschuld, schoonheid, blijheid; bove' alle landen zweeft uw duistre wolk: wat spreken wij nog van wordende vrijheid? Vorige Volgende