Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] LV Ik zie ze gaan, met den vermoeiden tred van hen die moedeloos-ontkrachtigd leven, die nooit op banen van manmoedig streven een veerkrachtigen voet hebben gezet. Ik zie ze gaan, met den sleependen gang van wien niets wacht, na de doorzwoegde uren. dan even 't kort opflikkren van de vuren der lust, en weergalm van haar rauw gezang. Ik zie ze willoos vallen in den nacht en neerstorten in den slaap zonder beelden die hun trillende lijven maakt als lood... Heeft àl ons wete' ons dan hiertoe gebracht en àl ons kunnen? Tot ziellooze weelde voor weinge' en voor de velen 't leve'-in-dood? Vorige Volgende