Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] LIV Zij komen, altijd nog de oude slaven, zij nemen zwijgend hunne plaatsen in; altijd nog bepaalt meesters wil 't begin van d' arbeid. Het sein gaat. Nu mag hen laven geen droom meer tot d' avond-verlosser daalt. Ik zie hun aandacht aan de taak geketend; hun lijf, voor zóó veelsoortig werk berekend, dat één spierbundel spant, één greep herhaalt, dezelfde in aldoor eendere bestiering, als een dier dat met altijd eendre stap, treedt in den mole' en kent niet één wils-viering. Ik zie hun trekken worden wèlk en slap, hun menschlijkheid verzwakken en bezwijken; ik zie ze huiswaarts gaan, levende lijken. Vorige Volgende