Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] LII De heuv'len onzer dagen zijn bezond wanneer arbeid is onze metgezel; hij is de bron, hij is d' eeuwige wel, waaruit te drinken het lijf maakt gezond en de ziel frisch gelijk een morgenweide. Dit alles moet hij en dit kan hij zijn en dit is hij geweest te allen tijde, die nu voor velen kwelling werd en pijn; - die nu voor velen werd een gif dat richt langzaam te gronde hun misbruikte lijven hun ingeklemde ziel verschromp'len doet en in hun hart het warme bloed verstijven. En dit is nu het vreeselijk gezicht dat d' aarde zwart maakt als geronnen bloed. Vorige Volgende