Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] XVII Ik zie de mannen in de straten gaan, ik hoor der jonge vrouwen lachend praten; 'k zie d'oogen glinsteren in de gelate' en ik kan ook de stem van het hart verstaan. De woorden zijn dezelfde van weleer; hun levenwekkende kracht ging verloren; zij trillen niet als wat in 't hart geboren werd en wat heenging door zijn diepste sfeer. In deze is glanzende hoop verbleekt; hun geloof heeft de twijfel aangevreten, en hun liefde, zoo vurig eens, werd lauw. Wanneer de oude stem mompelend spreekt haar woorden, die eens waren fel als beten van heilig vuur, blijft alles mat en flauw. Vorige Volgende