Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] XII Hoe ver o hoe ver zijn wij afgeweken van sterken schoonen broederlijken strijd! In de eenen is niets dan wankelheid, d'and'ren willen alles met handen breken. D'eersten hebben in de strikken en banden der vijandige wereld zich verward; haar vette spijzen maakten stomp hun tanden en haar slaapdrank begoochelde hun hart. De tweeden houden strak den blik gericht op het zwaard, dat tot splinters slaan zal 't hare en dit is al hun hoop en al hun licht en al hun wijsheid. En de vijand lacht, de velen sleepen hun leed door de jare' en geest-van-vernietiging loert in den nacht. Vorige Volgende