Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] V Die anderen, zij zouden alles slorpen van lichtweelde en zon en gulle vrucht, - de hand leggen op alles, op de lucht en op het water. De stede' en de dorpen zouden voor hen, hun ter wille bestaan. Zij zouden niet merken in hun verblinding den nieuwen wil die werd, de nieuwe binding, en het gericht zouden zij niet ontgaan. De dag zou komen, dat de vloed brak door zijn dijken; honger loeide door de straten, d'aarde kookte, de lucht stond in vuur. Dan zouden zij met vertrokken gelaten bidde' om gena; 't antwoord zou zijn - de gaten die kogels maken in een blinden muur. Vorige Volgende