Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] II Schoon was dat korte onbekommerd gaan, toen in 't licht van jongen overmoed stonden de dingen klaar en scherp-omlijnd; hun monden spraken een taal, die elk kind kon verstaan. Wij waren klein en moesten worden groot; wij waren zwak en zouden worden machtig; wij waren van heerlijke gaven drachtig; op onze gronden groeide 't geluksbrood. Het uur van stoute daad kwam snel nabij; wanneer het sloeg, zouden we niet dralen maar zouden opspringen, allen te saam, zouden strijden en zouden zegeprale' en eeuwenlang zouden komenden herhalen en zegenend gedenken onzen naam. Vorige Volgende