Uit de diepte(1946)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekendTijdgedichten Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] En in 1941 De duffe beschimelde leuzen worden weer uit de donkere kast gehaald; weer wordt de Sowjetster omlaaggehaald, worden bevuild de geestelijke reuzen die hebben den grooten inzet gewaagd - geloofd, dat elke mensch mondig kan worden die droomden van een andere ‘nieuwe orde’ dan die onze beenderen doorknaagt. Weer schaart alles, wat aan voorrecht kleeft zich aan één kant, scheldt eerelooze roover hem die d' ontrechte' aan recht en grond geholpen heeft, loopt van verontwaardiging over; weer weent men krokodillentranen over de priesters verjaagd of vermoord, maar men verzwijgt, hoe deze Christusvanen ontheiligden door hun arglistig woord; hoe hebben gestut hun altaren verrotte tyrannie; - een groote walg vervult mijn wezen weer als ik denk hoe zij waren mèt de Bank, de krachtigste steunpilaren van het Tzarisme, dat heesch aan de galg de besten, of ze deed gepijnigd winden onder de knoet zich, - ten prooi vallen aan den waanzin in de loode lucht der kerkers, en neerschoot duizenden weerlooze werkers die kwame' in kinderlijk vertrouwen opgegaan tot vader Tzaar in zijn winterpaleis... [pagina 32] [p. 32] O, stonden waarheid, recht, deernis aan d' andere kant in 't volle zonlicht, was daar kristalklaar alles, konden zóó w'instaan voor wat in Sowjetland gewrocht werd door een uitgelezen schaar, - wij zouden onze overtuiging verkonden luidkeels, ons niet bekreunen om den prijs; maar 't mag niet zijn... droog voelen onze monden en onze oogen worden grijs... Eeuwen her schijnt dat reeds geleden: 't oude Rusland bestaat niet meer; alles werd anders, menschen en zeden, een nieuw geloof heeft het volk beleden en aangehangen een nieuwe leer. Geen volk is schuldloos, zoo min als een mensch; uit goed en kwaad zijn gesponnen de draden van ieders bestaan en elk geweten om beurten trekt aan witte en donkere gewaden, dient een afgod of wel een hoogen droom. [pagina 33] [p. 33] Meer dan alle andren hebt gij geleden kinderen van Moeder Rusland; gij hebt meer dan alle andren liefgehad. Daarom stijgen omhoog uw gebeden: eens brengt g' alle volken den vrede en Moskou wordt weer heilige stad, waartoe scharen optrekke' uit alle landen, brengend eer aan de nagedachtenis van uw ontelbare martelaren, daar, waar de heldere vuren branden, de harten liefde en moed vergaren en het gedruisch van blanke berken is. 1945 Vorige Volgende