Tusschen tijd en eeuwigheid(1934)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] VII Ik voel dat sterven naderkomt, en voel mij nog zóó ver van u, God, zoo verstrikt in de dingen der wereld. Spreek tot mij, opdat haar geruisch verstomt. Leid mijne voeten, die nog aarzIen, tot de beemden, van uw dauw bepaereld. Vorige Volgende