Tusschen tijd en eeuwigheid(1934)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] III Zegen in den slaap Hoe dikwijls heb ik in den laten avond en in de diepe uren van den nacht, op de lafenis van den slaap gewacht! Ruwe winden hadden mijn hart gehavend. En terwijl ik wachtte, stegen in mij de zwarte vloeden van een nood-getij. Tusschen de schroeven van een wreed gebeuren raakte' innerlijke strevingen bekneld; 'k voelde in mijn wezen afgronde' openscheuren van angst voor den dood, voor zijn sterk geweld. Te vergeefs tastte ik al mijn wanden af: 'k vermocht niets te bereiken, wat steun gaf. Te zwak, ook in den geest, voor dappre daden, verkroop ik mij in mijn ellendigheid, tot eindelijk de slaap, in zijn genade, zich heenboog over mij: wijd-uitgespreid waren zijn vlerken: op hen nam hij mij mee naar zijn gebied, zijn wijde stille zee. [pagina 62] [p. 62] Soms doorvlogen w' onmetelijke velden, andre dan van den dag, en toch vertrouwd: het licht, dat ze omgaf, en uit ze welde, had in menschen-oogen 'k soms óók aanschouwd. Heel den dag zong de weerschijn van dat licht in mij na: 'k zag zijn glans op elk gezicht. Soms verdreef in mij lang den slaap het steken van wezens uit der ziel donkre ondergrond: gekrenktheid, wrevel, wrok... Mismoedig weken de held re helpers naar den achtergrond... Alléén overwon ik de donkren niet: dan kwam de slaap, in hem is het geschied. Ik weet niet, wáár hij m' in de stille uren heen voerde; hoe zuiverde mijn gemoed; maar bij 't ontwaken voelde ik liefdes vuren verspreide' in 't hart weer vasten, heldren gloed. 't Heer der daemonen, dat het hart belaagt, een helper had z' in mij teruggejaagd. [pagina 63] [p. 63] Ik kon mijnen naaste weer tegen trede' en in de oogen zien, om zijn vreugden blij. Ik voelde weer zijn leven met mijn leven verstrengeld worden tot een groeiend wij. Al wat mij gistren zoo verdroten had, het leek weggespoeld door een loutrend bad. Gij goede speelman, die op ziele' en lijven teffens uw schoone melodieën speelt, aan wiens oneindge horizonnen schrijven onzichtbre vingers het teeken dat heelt, - dankbaar genieten wij uw wondermacht tusschen de wondren véél van dag en nacht. Vorige Volgende