Tusschen tijd en eeuwigheid(1934)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] IX Wat is dat alles dor! Dof is het land, het vale bruine gras is dof als zand en dof de hemel, met maar weinig licht, daarin staan schimmig torens opgericht en schimmig is der menschen aangezicht. Doodstil liggen de velden nog te slapen: aan het struikgewas is geen spruit ontwaakt. Onbereikbaar ver zijn de lichte kapen der lent': eeuwen vèr, dag dat zij genaakt. Natuur smeedde nog niet het machtig wapen, waarmee zij haar vijand in het hart raakt. Vorige Volgende