Tusschen tijd en eeuwigheid(1934)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] XVII Hoop zit, klein en zwak, met geloken oogen te broeden over wat leek eens een prachtige, vlammende sproke.... Is een betoov'ring verbroken? Of waarom werd het beeld zoo bleek? ‘Alles is anders gekomen dan we hadden verwacht: onze dag werd opgenomen in de onpeilbare stroomen van een wereldnacht.’ En één hart staart met ronde kinderoogen schuchter de duisternis in, of die weer het licht openbaart. Maar één werd te vaak en te wreed bedrogen en vindt geen kracht voor een nieuw begin. Vorige Volgende