Tusschen tijd en eeuwigheid(1934)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Rondgang door het jaar [pagina 31] [p. 31] I Glanzende wolkenstoeten zijn gekomen, hebben de einders met hun pracht gevuld, bewegende geluidloos als in droomen soms menschen doen, - zijn langzaam, als op loome wieken verder geschoven, blank en guld. De heete dagen en de schrale nachten hadden de aarde van haar kroon beroofd: haar bloei verwelkte in overzware drachten, toen kwaamt gij, gezegende wolken, verzachten het heete schrijnen, donzig hemel-ooft. Menschen, heffend hun verlangende oogen naar d' einders, waar die stille stoeten gaan, door zachten ademtocht zacht voortbewogen, voelen hun harten, na het harde en droge ontbere', in volheid weer van liefde slaan. Vorige Volgende