Tusschen tijd en eeuwigheid(1934)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] IX Er valt opnieuw een nieuw licht op het leven voor mij: ik ben nog niet aan 't end: ik moet weer ànders zoeken, verder streven: de Meester heeft het blad voor mij gewend, en op 't nieuwe staat een nieuw woord geschreven. De oude wijsheid bouwt een jonge taal en 't hart ontvangt, in schuchter-dankbaar beven uit eeuwge waarheidszon een lentestraal. Opnieuw begrijp ik, dieper dan ik deed, den mensch, het zelf, de worsteling der tijden, den zin van 't wekkend, stuwend leed. Opnieuw voel ik de starheid van het zijn vollediger in het worden verglijde'en toch de rust blijven boven vreugde en pijn. Vorige Volgende