Tusschen twee werelden(1923)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] VII. De gezegende Wij weten niet uw oorsprongen, maar wij ervaren uw kracht: zij is in ons als een warmte en om ons een trilling zacht. Indien gij gingt verloren zou in het innerlijk rijk alles verstarre' en verstijven; er zou niets worden geboren en al wat zou overblijven zijn asch en sintels gelijk. Het leven omvat gij niet, maar wie kan van leven u scheiden? Uw vonk danst in ieder verblijden, uw siddring doortrilt elk verdriet. Gij behoeft, u te openbaren, de geleidingen niet van den geest: [pagina 25] [p. 25] uw weldoende stralen doordringen de stugheid der gestolten dingen, overglijden kloven die waren gegraven millioenen jaren; de kloof tusschen mensch en beest. Het hart is nimmer eenzaam waardoor uw verrukkingen beven: het van-een gescheurde leven hecht gij licht en snel weer saam, want uw kern is het rusteloos streven naar kosmisch al-verzaâm. Wij kennen niet uw oorsprongen, maar wij ervaren uw kracht; de afgronden hebt gij bedwongen, uw vonken zijn overgesprongen, Gezegende, in onze nacht. Vorige Volgende