De strijdmiddelen der sociale revolutie
(1918)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–
[pagina 70]
| |
IX.
| |
[pagina 71]
| |
massaas. Hiervoor is noodig dat het leger ophoudt aan de bezittende klasse te gehoorzamen, dat de soldaten zich in dienst stellen van den revolutionairen strijd en hun macht met die der volksmassaas vereenigen (juist zooals keer op keer geschiedde in de burgerlijke revolutie). Hier echter worden de voordeelen die de proletarische revolutie-methode der massale staking biedt boven de burgerlijke van den gewapenden opstand, op bijzonder duidelijke wijze openbaar. De gewapende opstand, de barrikaden-strijd, wiens eigenlijk doel, zagen wij, was: het verborgen, latente klassegevoel der troepen aan 't licht te brengen en aktief te maken, beschikte voor dit werk slechts over zeer korten tijd. Waren de gemoederen der soldaten nog te bevangen in traditioneele voorstellingen, dan faalde hij en dit falen had vaak de vreeselijkste gevolgen voor de revolutionaire klassen: zij werden gedecimeerd en zóó verzwakt, dat jaren voorbijgingen eer zij zich konden herstellen. Ook was de strijd met de wapenen altijd een gevaarlijk middel om de revolutionaire bewustwording der soldaten met één slag te doen rijpen. Onder den invloed der afmattende diensten die van hen gevergd werden en der verliezen die zij leden, sloeg de stemming der soldaten soms plotseling om: hun instinkt van zelfbehoud werd opgewekt; wrevel en woede maakten dat zij de bevelen hunner officieren weer blindelings volgden en de opstandelingen vol verbittering aanvielen. Met de revolutionaire methode der staking is dit alles geheel anders. Wel kan zij in een bepaald geval door geweld onderdrukt worden, maar deze onderdrukking die de kracht van het proletariaat slechts weinig aantast in vergelijking tot een militaire nederlaag, voorkomt het opnienw uitbreken van stakingen in dezelfde of andere bedrijven, in telkens nieuwe vormen en wisselenden omvang, niet. Het proletariaat kan een revolutionaire stakingsbeweging jaren en jaren achtereen volhouden ondanks alle gewelddadige pogingen om haar te verstikken. Dit bewijst het voorbeeld der russische arbeidersklasse, die, met slechts ééne groote inzinking tusschen 1907 en 1910 (veroorzaakt door het samengaan van politieke reaktie met ekonomische uitputting) feitelijk van 1902 af tot 1917 toe door onophoudelijke | |
[pagina 72]
| |
stakingen van alle soorten en in alle vormen: ekonomische, politieke, demonstratieve, revolutionaire, beperkte en algemeene, de kracht der autokratie sloopte door de ondermijning van haar sterkste machtsmiddel: het leger. De staking, die aan de soldaten enkel gelegenheid geeft overwinningen te behalen op vreedzame, ongewapende arbeiders, is in onze dagen een middel tot ondermijning van het leger gelijk er geen doeltreffender bestaat. De soldaten, voor het, overgroote deel zelf zonen van het arbeidende volk, kunnen niet anders dan in hun hart sympathie voelen voor de eischen der stakers, hetzij die eischen van ekonomischen of politieken aard zijn, d.w.z. hetzij de staking tegen de ondernemers of tegen den staat is gericht. Ook hun eigen vaders en moeders, hun zusters en broers, hun verwanten en vrienden lijden onder de algemeene ellende, die de wereldoorlog en zijn gevolgen over de massaas heeft uitgestort en wanneer zij straks in de burgerlijke maatschappij zullen terugkeeren, zal die ellende ook hun deel zijn. Niets brengt de massaas der soldaten beter tot besef van het schandelijke werk, dat zij in den ‘binnenlandschen oorlog’ verrichten, te weten: het met kracht van wapenen verdedigen van de voorrechten der heerschers, dan het gebruik door de overheid van het leger om stakers te terroriseeren en uit elkaar te drijven, of hun werk over te nemen, of om onderkruipers te beschermen voor uitingen van toorn en verachting der revolutionairen. Weerzin tegen den dienst, wrevel tegen hun superieuren, haat tegen het maatschappelijke stelsel dat dit alles mogelijk maakt, brandende schaamte over hun eigen lafheid, over de menschenvrees die hen doet gehoorzamen, zij vervullen de harten der soldaten en bereiden het uitbarsten van hun menschelijke gevoelens in de daad der dienstweigering voor. De arbeiders hebben 't in de hand, dit proces van geestelijk-maatschappelijke rijping nog te bevorderen. Hoe meer zij de provokaties der militaire autoriteiten met strenge zelfbeheersching en zelftucht beantwoorden, hoe minder zij zich laten verlokken tot geweldadigheden (hetzij tegen politie, soldaten of onderkruipers) met één woord: in hoe glanzender licht de moreele meerwaardigheid hunner strijdmethoden tegenover die van | |
[pagina 73]
| |
den klassenstaat komt te staan, hoe sneller zal de ontbinding van het leger als instrument der bevoorrechte klasse vorderen, hoe dieper en grondiger zal zijn revolutionaire wedergeboorte zijn. Belemmerd wordt zoowel de eene als de andere door alle ruwheid, alle geweldadigheid van den kant der stakers. Elke steen, uit hun rijen naar de soldaten geworpen; elke mishandeling van onderkruipers, elke poging tot plundering, elke baldadigheid en elke uitspatting, levert een verontschuldiging voor het ruwe geweld der heerschende klassen, rechtvaardigt schijnbaar hun repressie-maatregelen, en maakt de moreele kloof tusschen hun optreden en dat der revolutionairen minder duidelijk blijkend. De onwrikbare standvastigheid daarentegen die deze laatste liever sterven doet dan voor onrechtvaardig geweld wijken, de offervaardigheid en de vrijheidsextase, die mannen en vrouwen rustig ‘de naakte borst en het ongepantserde hart’ tegenover bajonetten en machinegeweren doet stellen, zijn tallooze malen, zoowel in den klassenstrijd als in den strijd van onderdrukte nationaliteiten, de wapenen gebleken waartegen het brute geweld der heerschers machteloos afketste. Dit is geen tolstoiaansche fantazie, maar historische ervaring. In Rusland, in Engeland, in de Vereenigde Staten, in schier alle kapitalistische landen hebben ongewapende volksmassaas gedurende groote stakingen telkens de bevelen der militaire autoriteiten om uiteen te gaan getrotseerd, hun verbod ten spijt optochten gehouden, demonstraties doorgezet, zonder dat de militaire bevelvoerders het waagden, hun ongeweldadig, maar vastberaden verzet met bloedig geweld te beantwoorden. Zij vreesden dat de oude veeren van lijdelijke gehoorzaamheid en slaafsheid in de troepen reeds te zeer verslapt, de nieuwe veeren van klasse-bewustzijn en menschelijk verantwoordelijksgevoel te sterk gespannen waren, dat het antwoord op hun bevelen de massale dienstweigering zou zijn. En met de massale dienstweigering, met den overgang der soldaten naar het revolutionaire kamp, ontzinkt aan de heerschappij van het kapitalisme haar laatste gewelddadige steunpunt. Zoolang het leger zijn revolutionaire gezindheid niet in de daad omzet, bezit het kapitaal ook in de politie een wapen om het regiem van onderdrukking met geweld te bestendigen. | |
[pagina 74]
| |
De zedelijke krachten, die in de revolutionaire stakingsbeweging tot uiting komen, hebben op de politie in den regel veel minder vat dan op het leger. Wel zal zich in tijden van verscherpten nood en sociale gisting ook af en toe onder het politiekorps een zekere mate van ontevredenheid openbaren, maar door kleine tegemoetkomingen zullen de autoriteiten die in den regel spoedig weer kunnen onderdrukken. Het politiekorps is veel meer een wereldje op zich zelf dan het leger, zijn leden keeren niet na korten tijd weer in de burgerlijke maatschappij terug, maar blijven in hun beroep als verdedigers der kapitalistische orde werkzaam. Dat beroep heeft licht op velen hunner verruwende invloed, het maakt hen toegankelijk voor allerlei reaktionaire inblazingen en suggesties. Hun rechtsbesef wordt verkracht, hun klassebewustzijn vertroebeld, een valsche sociale waardeschatting wordt hun opgedrongen, die hen in stakers en betoogers niets dan ‘een bende kwaadwilligen’, in beursheeren en autoriteiten daarentegen wezens van hoogeren rang doet zien. Ook in het thans voorbije tijdperk der burgerlijke vrijheid, was het politiekorps nooit en nergens geheel vrij van de gehate trekken der sbirren uit het voorburgerlijke tijdperk; thans, nu de direkte strijd der massaas meer en meer in de plaats van den indirekten strijd der afgevaardigden treedt, zal de politie er in hoofdzaak op worden afgericht, om bij opstootjes, onlusten, revolutionaire akties van elke soort, de massaas met grof geweld te bedwingen. Het optreden der officieele sociaal demokratische partijen die nog verreweg het grootste deel der geschooide arbeiders achter zich hebben, draagt er toe bij om onder de politie-mannen, die vaak met dèze ‘socialisten’ bij betoogingen enz. broederlijk samenwerken, de meening aan te kweeken dat de revolutionairen-van-de-straat op één lijn staan met lompen-proletariërs en misdadigers, met het ‘lage gepeupel’ waartegen iedere beestachtigheid geoorloofd is. Dit alles maakt den hartstochtelijken haat begrijpelijk, dien de revolutionairen in onze dagen weer tegen de politie vervult. Terwijl de massa in den regel begrijpt dat zij zich zelve schaadt door gewelddadig optreden tegen de soldaten en poogt deze door maningen, uitroepen en smeek- | |
[pagina 75]
| |
beden aan haar kant te brengen, gaat zelfbeheersching tegen het uittartende optreden der politie vaak haar kracht te boven. En toch moeten de revolutionaire arbeiders leeren beseffen dat zij door het politiegeweld van hun kant met geweld te beantwoorden, enkel zichzelven verlagen en verruwen, zonder hun rechtvaardige zaak vooruit te helpen. Zij moeten beseffen dat ook in dit geval vaste samenhang, rustig doorzetten, onwrikbare standvastigheid de methode is door welke de kracht van hun aantal en van hun hooger beginsel zich het best manifesteert. En ook moeten zij bedenken, dat zoo zij bij botsingen met de politie zich gewennen stokken en steenen te stellen tegenover de sabels en revolvers der agenten, het hun veel moeilijker zal vallen zich te onthouden van geweld tegen de troepen, dan zoo zij tot vasten regel nemen dit geheel te vermijden en de breede massaas hierin op te voeden. Het geweldadig optreden der politie tegen de revolutionaire arbeiders komt tot een einde op den dag dat het leger in meerderheid voor de omwenteling partij kiest. En die dag wordt door niets zoozeer bespoedigd, als door de zelfbeheersching der arbeiders en de kameraadschap die zij den soldaten bewijzen. Het grootste, best-gedrilde en meest verstokte politiekorps der oude wereld: dat van het russische rijk - alleen de Vereenigde Staten kunnen zich in dit opzich met de vernietigde halfaziatische despotie der Romanows meten - bleek in de Maart-revolutie van 1917 met één slag machteloos, zoodra het grootste deel van het Peterburgsche garnizoen zich bij de volksbeweging aansloot. Den dag daarna was de politie ‘van de straten verdwenen’: verkleed en vermomd zochten de sbirren van den tzaar een goed heenkomen. Een der eerste symptomen van de omverwerping der autocratie was het met de wapenen partij trekken van afdeelingen kozakken voor manifestanten, die door de politie werden uiteengedreven en vervolgd. Natuurlijk werd de overgang in massa van het Petrograadsche garnizoen naar de revolutie door vele feiten van gelijken aard voorafgegaan. Bij de stakingen der russische arbeiders gedurende den wereldoorlog kwam het reeds telkens voor dat | |
[pagina 76]
| |
soldaten staken of betoogers metterdaad hielpen tegen de politie, zooals aan den anderen kant somtijds burgers in het openbaar partij trokken voor soldaten die door hun superieuren ruw of minachtend werden bejegend. Zoo werd de algemeene bewuste verbroedering van proletariaat en leger in de arbeiders- en soldatenraden door tal van gebeurtenissen voorafgegaan en voorbereid. Pas wanneer de geschiedenis der russische stakingsbeweging in het tijdvak 1903-1917 geschreven zal worden, zal blijken welk een enorme faktor ter revolutioneering van het leger deze beweging is geweest. Zooals in Rusland reeds geschiedde, zoo zal overal door de revolutionaire stakingsbeweging de overgang van de massa der soldaten naar den revolutionairen kant worden voorafgedaan en voorbereid door de weigering van kleinere of grootere groepen militairen, tegen de arbeiders op te treden. Als pioniers van deze voorhoede treden op hun beurt op de principieele dienstweigeraars, wier bijzonder sterk ontwikkelde sociale en moreele gevoelens hun de kracht geven, individueel den dienst te weigeren.
* * *
De militaire staking is pas de aanvang, het eerste stadium van het revolutionaire optreden van het leger. Dit stadium voert onherroepelijk tot een volgend, nl. tot den strijd met de wapenen tusschen de revolutionaire troepen en de troepen die - uit welke motieven dan ook - de imperialistische klassen nog trouw blijven. Hun wordt bevolen de oproerige soldaten en gewapende arbeiders te overweldigen: deze stellen zich te weerGa naar voetnoot1). De burger-oorlog in den letterlijken zin van het woord ontbrandt, waarin, gelijk de gebeurtenissen in Finland bewezen, al de gruwelen van den gewonen oorlog worden geëvenaard en nog overtroffen. Heviger nog dan in den gewonen oorlog woeden de hartstochten, feller is de haat die de strijdenden elkaar toedragen, doof en | |
[pagina 77]
| |
blind maakt die haat ze voor de geboden der menschelijkheid. Zoo wordt de arbeidersklasse als deel van den door de bourgeoisie geschapene, door het imperialisme tot zijn grootste volkomenheid gebrachte militaire toestel nog telkens genoodzaakt, barbaarsche strijdmiddelen te gebruiken die haar als draagster van de nieuwe sociale idealen, als wegbereidster van de eenheid der menschheid in de hoogste mate tegenstaan. Maar zoomin als de kapitalische maatschappij plotseling in de socialistische kan omslaan, zoomin kan het bloedige wapengeweld, dat in het imperialisme zijn hoogste trap van ontwikkeling bereikt, plotseling vervangen worden door het onbloedige sociaal-moreele geweld van de arbeids- en dienstweigering. Een poos lang zullen beide naast elkander bestaan. Dat de revolutionaire strijd van nu af aan alleen nog maar in die hoogere vormen zou gevoerd worden, zou enkel mogelijk zijn zoo de revolutionaire gezindheid onder de arbeidersmassaas reeds bij het begin der omwenteling groot genoeg was, om de algemeene staking mogelijk te maken, en deze gezindheid in het leger zoo algemeen verbreid, dat de weinige verdedigers der kapitalistische heerschappij onmiddellijk de vruchteloosheid van verzet inzagen. Hiervan is echter helaas geen sprake. Integendeel staan overal nog groote massaas arbeiders aan de zijde van het kapitaal, zij zijn voor staking niet te vinden. En ook in de legers zijn tallooze leden der arbeidende massaas - arbeiders, kleine burgers, kleine boeren, proletarische intellektueelen enz. - nog bereid om met hun bloed de kapitalistische heerschappij te verdedigen, al zullen vele hunner dit doen in den waan, iets geheel anders te verdedigen. Daarbij komen zij, die tot de bevoorrechte klassen behooren: technici, vliegeniers, het grootste deel van het officierenkorps: Door hun meerdere ontwikkeling, hun organisatie, hun opvoeding tot heerschen en hun prestige weten zij met de middelen van suggestie en vreesaanjaging nog velen die naar hun sociale belangen aan den revolutionairen kant behoorden, te binden aan het kapitaal. Hoe achterlijker de ekonomisch sociale verhoudingen van een land zijn, hoe zwakker en onrijper de arbeidersklasse | |
[pagina 78]
| |
is bij het begin der sociale omwenteling, hoe minder de andere uitgebuite klassen haar als hun natuurlijke leider in den strijd tegen het kapitaal erkennen, hoe bloediger de strijd zal zijn tusschen de worstelende klassen, hoe rijker aan gruwelen en barbaarsche gebeurlijkheden, hoe grooter ook de beteekenis van het geweld in dien strijd, hoe veelvuldiger zijn toepassing. Daarom kon in de russische Maart revolutie, die ten doel had de autokratie door een burgerlijk bewind te vervangen, het wapengeweld een korte episode, een laatste toetsing der krachten, zijn, waaruit de vereenzaming en machteloosheid der autokratie onmiddellijk bleek. Alle moderne klassen hadden zich tegen het Tzarisme vereenigd; de overgroote meerderheid der troepen nam hetzij aktief deel aan de omwenteling, of wel legde zich bij haar resultaten neer. Rusland was rijp voor de burgerlijke revolutie: vandaar de eenheid waarmee zij tot stand werd gebracht. Toen de loop van het wereld-historische gebeuren er echter toe leidde dat het russische proletariaat - zwak in aantal, achterlijk in ontwikkeling, in politieke ervaring, in demokratische discipline gelijk het was, maar buiten kijf de meest voortvarende, vastberadene en koene van alle revolutionaire klassen in Rusland - zich van de macht meester maakte, toen kon het niet anders of die eenheid moest in scherven vallen: een langdurige, bittere worsteling van allen tegen allen begon. In Rusland, waar de historie het proletariaat heeft gesteld voor de heroïsch-tragische taak, om de sociale revolutie te beginnen eer haar voorwaarden gerijpt zijn en eer de ekonomisch en politiek meer ontwikkelde volken van Centraal- en West-Europa haar steunen - in Rusland draagt de revolutie juist ten gevolge van die sociale onrijpheid onvermijdelijk een uiterst bloedig en gruwzaam karakter. De betrekkelijke zwakheid der sowjet regeering, die niet enkel de groot grondbezitters en het groote kapitaal, maar ook een deel der kleine burgers, der kleine boeren en sommige achterlijke elementen onder het proletariaat zelve tegenover zich vindt - die zwakheid bestendigt den burgeroorlog, maakt de positie der proletarische voorhoede wankel en dringt haar organen den weg op van harde onderdrukkings- | |
[pagina 79]
| |
maatregelen en bloedige vervolgingen, den weg van de ‘massale terreur’.Ga naar voetnoot1) Enkel op eigen kracht aangewezen, zijn de bezittende klassen evenmin bij machte hun heerschappij te handhaven door geweld, als zij dit op den duur langs parlementairen weg zouden vermogen. In het eene als in het andere geval berust die heerschappij op het feit, dat een groot deel der tusschenklassen en ook nog min of meer talrijke groepen van het proletariaat zich nog in geestelijke afhankelijkheid van de bourgeoisie bevinden en haar geestelijke en politieke leiding volgen. Is de groote meerderheid der arbeidende massa voor de revolutie en het socialisme gewonnen, dan ontzinkt het leger als machtswerktuig aan het kapitaal, dan kan de laatste onvermijdelijke gewapende krachtproef tusschen zijn revolutionaire en zijn kontra-revolutionaire deelen snel verloopen en behoeft zij slechts een minimum bloed te kosten. Dan zal ook de proletarische diktatuur - de regeeringsvorm van het overgangstijdperk, waarin de openbare macht, de staat, een grondige omkeer der produktie- en eigendoms-verhoudingen tot stand brengt, en daarmee de sociale voorwaarden schept tot zijn eigen afsterven - milde en menschelijke vormen kunnen aannemen.Ga naar voetnoot2) Want dan zullen de vijanden van het proletarische regiem betrekkelijk zoo gering in aantal en sociaal zoo machteloos zijn, dat dit regiem zich de weelde zal kunnen veroorloven zijn ijzeren dwang in ekonomische zaken te verbinden met een demo- | |
[pagina 80]
| |
kratisch optreden dat gelijkheid van rechten, volle vrijheid van spreken en schrijven aan allen, ook aan zijn politieke tegenstanders, waarborgt. Deze ‘weelde’ zal het revolutionaire regiem zelve en zullen zijn aanhangers beseffen als een onmisbaar bestanddeel van het sociale leven. De bovenbedoelde dwang echter zal slechts door de kleine minderheid der onteigenende onteigenaars als zoodanig gevoeld worden, de groote massa der bevolking daarentegen zal hem begroeten als een element der nieuwe vrijheid. Maar de hooge sociale ontwikkeling, het ver boven het huidige uitgaande ceestelijk-zedelijke peil der massaas, hun weergalooze eenheid, kortom alle eigenschappen en omstandigheden, die een dergelijk verloop van den eindstrijd tusschen bourgeoisie en proletariaat mogelijk zullen maken, zij kunnen enkel het resultaat zijn van een langen strijd, een lange evolutie, waarin menschen en dingen in hooge mate anders worden dan zij zijn. Met andere woorden: enkel een lange reeks van worstelingen, waarin het bloedige geweld nog mede heeft gestreden, kan voor het onbloedige geweld, voor de algemeene arbeids- en dienstweigering aan het imperialisme, de uiteindelijke zegepraal bevechten. Hier ligt het punt, waar wij uiteengaan met de absolute, dogmatische verwerpers van alle geweld in de proletarische revolutie. Wij beschouwen het geweld als een historische kategorie, wij weten dat zijn verdwijnen, evenals zijn opkomst, gebonden is aan het geheele komplex der sociale oorzaken. En wij weten ook dat tegenover het half-passieve geloof der arbeidersklasse in het vorige tijdperk, (het z.g.n. ‘tijdperk der wettelijkheid’), dat haar leiders voor haar in het parlement enz. de overwinning zouden bevechten, de nieuwe overtuiging der revolutionaire arbeiders, dat zij met hun eigen lichaam het socialisme moeten veroveren, een groote en vruchtbare vooruitgang is. Wij weten, dat het daadwerkelijke geweld thans nog onvermijdelijk of zoo men wil onmisbaar is, omdat menschen en dingen nog niet geschikt zijn voor het uitsluitend sociaal-moreele. Beteekent dit alles, dat wij de historische omstandigheden moeten opvatten als een fatum? Dat de revolutionairen kunnen en moeten voortgaan met bloedige en geweldadige | |
[pagina 81]
| |
middelen toe te passen, zoolang tot de groote eenheid der werkende elementen van alle volken bereikt is, die het gebruik van zuiver-moreel geweld ook tegen tegenstanders mogelijk zal maken? Een dergelijke opvatting is niet de onze, wij noemen haar met het néo-maxisme in strijd. Van dat néo-maxisme is, meenen wij, het geloof aan de zelfstandige kracht van geest en wil een der meest kenmerkende trekken. Ons zedelijk bewustzijn en onze redelijke wil behoeven niet de achterhoede uit te maken van de falanx der krachten, die nu ten strijde trekken om een nieuwe wereld te veroveren! Te lang reeds zijn zij in de achterhoede geweest! Thans behooren zij op te trekken voor die andere krachten uit, waar zij hun lot aan verbonden, hun den weg te wijzen en hen te voeren op de banen, die zij als de goede hebben erkend. Het nieuwe inzicht en de nieuwe gezindheid, het beseffen der menschen-eenheid, de afkeer van ondermenschelijke, barbaarsche strijdmiddelen, van alle ruwheid en wreedheid, zij moeten en kunnen tot een kracht worden, die tusschen de andere krachten der sociale evolutie medewerkt aan de vorming der toekomst.
Gelijktijdig met het revolutionaire is het internationale stadium van den proletarischen klassenstrijd ingezet. De russische omwenteling heeft onmiddellijk het proletariaat der andere - in de eerste plaats der oorlogvoerende - landen geplaatst voor de vraag, of zij haar daadkrachtig ondersteunen, dan wel schandelijk verraden wilden. Allen hebben gefaald, en weer is, evenals in 1914, de duitsch-oostenrijksche arbeidersklasse alle anderen op den weg van het verraad voorgegaan. De duitsche proletariërs in militairen dienst, die de Roode Garde in Finland hielpen overweldigen, de Oekraine en de Baltische provincies bezetten, hebben meegewerkt om in een gebied, de helft van het vroegere europeesche Rusland omvattend, de proletarische revolutie te verstikken. Zij hebben tusschen Europa en de Sowjet-republiek den ijzeren muur der duitsche legers opgericht, die den bevruchtenden wind dor revolutie verhindert uit te stroomen over die landen, waar de sociale voorwaarden der revolutie het rijpste zijn. | |
[pagina 82]
| |
Door zijn politieke onzelfstandigheid, zijn passiviteit en zijn slaafsheid trad het duitsch-oostenrijksche proletariaat op als de handlanger van het duitsche imperialisme, als de worger der russische proletarische revolutie. En nu in deze dagen de anglo-fransche expeditie naar de Moermankust begonnen is, zonder dat - voor zoover wij weten - de arbeiders der Ententelanden daartegen protesteeren, laat staan overgaan tot daadwerkelijk verzet, nu moeten wij helaas konstateeren, dat het Ententeproletariaat tegenover de russische revolutie niet minder schandelijk faalt dan het midden-europeesche. Zoo worden, door het gebrek aan revolutionairen moed der europeesche arbeiders, de geweldmiddelen van de sterkste imperialistische staten in het veld gebracht tegen de russische revolutie, die de moederhaard der internationale revolutie had kunnen worden - die dat nòg zou kunnen, zoo het europeesche proletariaat besefte, dat de zaak der russische arbeiders- en boerenrepubliek zijn eigen zaak is. Zoo het besefte, dat het, door de pogingen zijner meesters om die republiek te overweldigen, met de massale staking en de massale dienstweigering te beantwoorden, den val dier meesters en zijn eigen bevrijding zou voorbereiden. De revolutie, uit den wereldoorlog voortgekomen, draagt noodzakelijk een internationaal karakter. Het gewapend optreden der kontra-revolutionaire klassen van alle landen tegen het land of de landen, waar de revolutie het sterkst is, maakt, dat de omwenteling hetzij verstikt moet worden, hetzij zich uitbreiden als een laaiende brand. Van nu af aan zullen de imperialistische klassen der staten, waar de revolutionaire beweging nog zwak is, zich telkens, onder welk voorwendsel ook, werpen op de landen waar de revolutionaire klasse de macht heeft veroverd of op het punt staat dit te doen, om de revolutionaire vlammen met geweld uit te trappen. Zoo vervalt voor het proletariaat steeds meer elk onderscheid tusschen den strijd tegen het inlandsche en het buitenlandsche imperialisme; de revolutie wordt één algemeene strijd, een algemeene wereldbrand, in wiens bloedige schemering de oude maatschappij ten onder gaat. | |
[pagina 83]
| |
En nu pas zien we in zijn volle grootheid het probleem der taktiek, der strijdwijze, voor de arbeidersklasse oprijzen. Dit probleem neemt thans plotseling internationale vormen en afmetingen aan. De vraag dringt zich op: wat moet het proletariaat der landen waar de revolutie sterk is of sterk wordt, doen om te verhoeden dat het overweldigd wordt door de arbeiders-in-krijgsdienst der landen waar de revolutie nog zwak is? Dwingt zijn beginsel het niet om zich zoo krachtig mogelijk voor te bereiden tot de verdediging? Moet daaraan niet al het andere ondergeschikt worden gemaakt? Moeten de heilige veroveringen der revolutie niet met geweld worden beschermd tegen het kontra-revolutionaire geweld, dat het proletariaat bedreigt met vernietiging der nieuw-verworven vrijheid, met bloedige vergelding? Moet de revolutie zich niet tot de tanden wapenen, internationaal? Moet zij de landen, waar zij heeft gezegevierd, niet tot één groote versterkte legerplaats maken? Moet zij op haar beurt het geweld niet proklameeren tot opperste levenswet? |
|