De strijdmiddelen der sociale revolutie
(1918)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–
[pagina 84]
| |
X.
| |
[pagina 85]
| |
hare helpers, dat zijn de nog domme en slaafsche arbeiders, kleine boeren, kleine burgers, enz. De grondslag der andere voorstelling, die heden het revolutionaire deel van het proletariaat vervult, is het besef van de beteekenis der arbeidersklasse voor het productieproces. Dit beeld groeit op uit het inzicht dat de arbeid der arbeiders met het hoofd en met de handen de maatschappij in stand houden. Het steunt op de klare onweifelbare zekerheid, dat de ekonomische overmacht der kleine kliek van geld- en industrie-koningen tot gruizels breekt, zoodra de arbeidersmassaas weigeren voor hen te werken, en dat hun gewapend geweld bezwijkt zoodra de soldatenmassaas weigeren voor hen te vechten. Uit deze voorstelling ontspruit de wil die, vertrouwend op het onbloedige, voornamelijk sociaal-moreele geweld der massale staking en der massale dienstweigering, op haar onophoudelijke herhaling en onafgebroken veralgemeening is gericht. Wie door dezen wil wordt bewogen, doet niet enkel voorloopig afstand van het wapengeweld uit besef van eigen zwakheid, maar dit geweld wijkt naar den achtergrond van zijn bewustzijn omdat hij voor de overwinning in hoofdzaak op andere krachten bouwt. De werkingen der sociale ervaring, gepaard aan die van propaganda en voorbeeld zullen, naar hij vertrouwt, op den duur al grooter deelen der arbeidersmassaas brengen tot arbeids- en dienstweigering aan het imperialisme, zoodat dit tenslotte geheel geïsoleerd zal komen te staan. De belangen-gemeenschap van het over-overgroote deel der menschheid zal zich doorzetten tegenover het wilde-beesten egoïsme van de meesters der aarde. Hun heerschappij zal ten einde komen door de solidariteit der werkers van alle landen. In deze voorstelling is van geweldadig onderdrukken en onderwerpen der achterlijke kleinburgers, boeren en arbeiders die het kapitaal nog steunen, geen sprake. Het eenig noodige blijkt: de massaas te vervullen met het besef van hun sociale belangen en plichten. Het geïsoleerde kapitaal wordt vanzelf machteloos; zijn heerschappij berust op het feit, dat groote deelen der arbeidende massaas zijn leiding volgen, zijn leugens gelooven, zijn bevelen gehoorzamen. Voor de zegepraal van het socialisme is enkel hun bekeering, hun revolutionaire | |
[pagina 86]
| |
wedergeboorte noodig. Geweld kan hier niets uitrichten, want geweld kan niet het einde brengen van de verdeeldheid onder de arbeidersmassaas, die de imperialistische heerschappij bestendigt. Zoomin als revolutionairen den strijd op ekonomisch gebied kunnen winnen door onderkruipers met vuisten te ranselen, zoomin kunnen zij op politiek gebied, dat is in den strijd tegen den kapitalistischen staat, overwinnen door de arbeiders, de kleine boeren en de kleine burgers, die de leiding der groote bourgeoisie volgen, te bewerken met bajonetten en machinegeweren. Geweld van de zijde der revolutionaire arbeiders, hoewel tegen het kapitaal gericht, treft feitelijk alleen of bijna alleen de achterlijke deelen der volksmassaas zelven. Door deze te verbitteren, bestendigt het de verdeeldheid der massaas en daarmee de heerschappij van het kapitaal. En gesteld dat de revolutionairen, dank zij bijzondere omstandigheden, er in konden slagen de burgerlijke klasse en haar helpers te overweldigen, dan zouden zij toch geen levenskrachtige socialistische instellingen kunnen scheppen zoolang de overgroote meerderheid van het volk niet aan hun zijde staat. Want deze instellingen kunnen - en daarin openbaart zich juist de ontzaglijke vooruitgang van socialisme boven kapitalisme - niet aan de massaas worden opgedrongen, maar moeten door deze bewust worden gewild. Die massaas zijn pas rijp voor het socialisme, wanneer zij daadkrachtig medehelpen het voor te bereiden, zoowel door passief verzet tegen het kapitaal (arbeids- en dienstweigering) als door aktieve overname van zijn politieke, ekonomische en juridische funkties (oprichting van arbeiders-, soldaten- en boerenraden, nieuwe regeling van voortbrenging en verdeeling, van den eigendom, enz.). Men stelle zich echter niet voor, als leeft deze dubbele voorstelling en deze dubbele wil op zulk eene wijze in het revolutionaire deel van het proletariaat, dat één groep daarvan enkel op het gewapend geweld zou vertrouwen, een andere daarentegen enkel op het onbloedige dwangmiddel van de arbeids- en dienstweigering. De zaak staat heel anders: in bijna alle revolutionairen leven tegelijkertijd deze dubbele voorstelling en deze dubbele wil. Al naar plaats, tijd en omstandigheden, hellen zij nu over tot deze, dan tot gene taktiek, in den regel | |
[pagina 87]
| |
zonder zelven te bemerken hoezeer beide in strijd met elkaar zijn. De tweeslachtigheid der revolutionaire taktiek in het kleine zoowel als in het groote, in de theorie en de propaganda zoowel als in de eigenlijke praktijk, moet ieder treffen wiens oogen zijn opengegaan voor de nieuwe problemen en wiens denken niet uitsluitend beheerscht wordt door de tegenstellingen: sociaal-patriottisme of internationalisme, reformisme of revolutionaire strijd. Theoretisch-propagandistisch openbaart deze tweeslachtigheid zich in tal van uitingen in de revolutionaire pers en de revolutionaire propaganda zoowel als in bepaalde program-punten van de revolutionaire partijen. In de pers en de propaganda wordt onophoudelijk tot massale arbeids- en dienstweigering opgewekt. Onophoudelijk wordt den massaas voorgehouden hoe het kapitalisme enkel bestaat bij de gratie der werkers, hoe de arbeid tot koning der aarde wordt op den dag, dat hij zijn macht beseft en gebruikt. Onophoudelijk wordt de algemeene solidariteit, de groote gemeenschap van belangen en aspiraties der arbeidende massaas van alle landen in 't licht gesteld, wordt opgeroepen tot de moedige daad, waarin die solidariteit vleesch krijgt: de arbeidsweigering der munitie- en transportwerkers. wier werkzaamheid achter het front den oorlogsbrand voedt; de dienstweigering der soldaten, hetzij dezen bevolen wordt de hongerige massaas hunner eigen landgenooten te bedwingen, of wel hun mede proletariërs van andere landen te slachten ten behoeve van de winstzucht en heerschzucht der imperialistische klassen. In eindelooze variaties keert het thema terug: ‘werkt niet langer, want uw werk brengt dood en verderf aan uw makkers; vecht niet langer, want ge vermoordt hen, die met u onder één druk lijden en leven van één hoop. Schaart u allen aaneen arbeiders en soldaten van één land en van alle landen, verjaagt uw meesters, neemt bezit van uw erfdeel, maakt de nieuwe maatschappij.’ Zóó wordt in de revolutionaire propaganda de overwinning onophoudelijk afhankelijk gesteld van de nationale en internationale eenheid der arbeidende massaas - niet van het geweld van een deel dezer massaas tegen een ander deel. En even onophoudelijk wordt in deze propaganda afkeer | |
[pagina 88]
| |
uitgedrukt voor de gewelddadige methoden van het imperialisme, de onmenschelijkheid der heerschers, waar het de verdediging of versterking hunner heerschappij geldt. De wreedheid wordt vervloekt, die hen menschenbloed doet verspillen als water, menschelijke levens vernietigen als schadelijke insekten. De ruwheid wordt gebrandmerkt, die hen de heerlijkste werkers van het genie, de scheppingen waarin gansche geslachten hun hoogste levenswaarden hebben belichaamd, tot afzichtelijke steenklompen in elkaar doet schieten. De ontzettende huichelarij, die het waagt de uitingen dezer ruwheid en wreedheid te verheerlijken als bewijzen van kultuur, van beschaving, wordt in bittere bewoordingen gehoond en gegeeseld. En in woorden vol menschelijk medegevoel wordt het vreeselijke lot beklaagd der millioenen wezens, door den oorlog onherstelbaar verminkt, geestelijk te gronde gericht en de matelooze smart dier andere millioenen, in hun heiligste affecties getroffen, eenzaam, van alles berooid, zich voortsleepend door het leven. In proza en in verzen, vaak in naïf-sentimenteelen vorm, uiten de revolutionaire arbeiders-organen telkens weer den sidderenden afschuw van het normale menschelijke gemoed voor het afgrijselijke bloedbad, door het imperialisme over Europa aangericht. Uit die uitingen spreekt het natuurlijke medegevoel van menschen, in wien, omdat zij niet betrokken zijn bij de imperialistische belangen, niet geïnteresseerd bij de overwinning van hetzij het midden-europeesche of het anglo-amerikaansche imperialisme, dit gevoel zuiver is gebleven en door de vreeselijke ervaringen van den oorlog nog versterkt. En tevens spreekt uit deze uitingen de afkeer van socialisten, dat is van menschen waarin het menschelijke eenheidsbesef geboren wordt, tegen de barbaarsche ontkenning van dit besef, tot het uiterste gevoerd in den imperialistischen oorlog. Maar óók wordt in diezelfde bladen den massaas telkens ingeprent, dat zij zonder wapengeweld niet kunnen overwinnen, en wordt dit geweld in handen der revolutionairen verheerlijkt als een heerlijke, heroïsche daad. De soldaten worden opgeroepen om met geweren en kanonnen tegen het kapitalisme op te trekken en de macht te brengen in handen van het opstandige volk. En bij niemand schijnt het op te | |
[pagina 89]
| |
komen dat - tenzij het geweld niet anders meer behoeft te zijn dan een laatste krachtmeting, een toetssteen van de gezindheid der overgroote meerderheid van de soldaten - de kanonnen en geweren op domme, slaafsche, verblinde en misleide mede-arbeiders uit achterlijke streken of achterlijke landen zullen worden gericht. Tegen één groot-kapitalist die valt, zullen honderd of duizend hunner getroffen worden. En niemand schijnt te bedenken dat het vér-dragende geschut in dienst van het proletariaat even gruwelijke verwoestingen aanricht als in dienst der bourgeoisie, dat de bommen door socialistische vliegeniers in de sociale revolutie op slapende steden geworpen, even onfeilbaar vrouwen en kinderen verminken en dooden als de bommen geworpen in den wereldoorlog; dat de verstikkende gassen het teere weefsel der longen even onherstelbaar vergiftigen, het vuur der vlammenwerpers even wreed het vleesch verschroeit, om 't even of deze helsche wapenen worden aangewend ten behoeve van imperialisme of socialisme en dat het roffelvuur in 't eene als 't andere geval even onfeilbaar duizenden hektaren vruchtbaar land, vruchtbaar gemaakt door den arbeid van vele geslachten, in steenige woestenijen verandert, bloeiende steden en dorpen in gruis en stof verteert. En tot niemand schijnt het door te dringen, dat het gebruik van het moderne wapengeweld in volle meedoogenlooze hardheid en strenge konsekwentie indruischt tegen al de beginselen, de aspiraties, de opvattingen, de gevoelens en de doeleinden van het revolutionaire socialisme en dat bijgevolg, in zoover dit laatste steunt op het gebruik dier geweldmiddelen, het noodzakelijk zal weifelen, dat is tegenover het imperialisme in het nadeel zal zijn. Tot zoover de tegenstrijdigheid van de theorie en de propaganda, dáár, waar de revolutionairen nog een kleine minderheid zijn onder de massaas, waar van massale worsteling tegen het imperialisme nog geen sprake is en nog veel minder sprake van zijn terneerwerping, van de verovering der politieke macht. Niet minder sprekend vinden wij deze tegenstrijdigheid daar, waar door allerlei oorzaken de felle en hartstochtelijke strijd dien wij sociale revolutie noemen, begonnen is en haar vulkanische krachten te midden der imperialistische wereld- | |
[pagina 90]
| |
vloeden een nieuwe maatschappelijke formatie, een sociaal eiland hebben omhoog geheven: het socialistische Rusland. Onder de worstelende russische massaas, die ondanks de nationale onrijpheid der ekonomische en sociale voorwaarden tot het socialisme het eerst van alle volken de burgerlijke heerschappij hebben afgeworpen - wat zoowel de historische roem als het tragische noodlot der russische revolutie is -, onder deze massaas komt de tweeslachtigheid der revolutionaire taktiek thans in al haar snijdende onverzoenlijkheid aan het licht. In den onstuimigen stroom van schokkende gebeurtenissen waarin wij ternauwernood de afzonderlijke golven kunnen onderscheiden, zien wij toch telkens duidelijk twee machtige beginselen met elkaar in strijd. Het eene is het, somtijds wetenschappelijk-bewuste, vaker naïf-intuïtieve besef, dat de massale arbeids- en dienstweigering de toovermiddelen zijn, die de meesters zwak maken en de slaven kracht geven, en dat de weigering geweld te gebruiken tegen de onderdrukte klassegenooten van andere landen, het wonder zal uitwerken van de blindheid dier broeders te genezen, de ketenen hunner slaafsheid te doen springen, den doodelijken ban hunner lijdelijkheid te verbreken! Het andere is: vertrouwen in de kracht van wapengeweld, van dwang, onderdrukking en vreesaanjaging om de binnen- en buitenlandsche vijanden in toom te houden en te bedwingen, de vijanden die, van woedenden haat tegen de sowjet-republiek vervuld, thans van alle kanten als wilde dieren op haar aanvallen. Het vertrouwen dus, dat door wapengeweld en terrorisme het socialistische Rusland kan zegevieren over de laffe, blinde, verraderlijke arbeiders van West- en Centraal-Europa, die de aggressief-imperialistische politiek hunner regeeringen steunen, zoowel als over de onwetende, gefanatiseerde massaas der kleine burgers en boeren in Rusland zelf. Dit is wel het meest tragische in den ontwikkelingsgang der proletarische revolutie, als één geheel beschouwd, dat het nieuwe strijdbeginsel van ongewelddadig geweld, van passieven, massalen weerstand tegen de kapitalistische heerschappij, telkens weer achteruitgeworpen en verzwakt wordt, doordat het brijzelt tegen de starheid en lijdelijkheid der achterlijke massaas van het eigen land of van andere landen. | |
[pagina 91]
| |
Dit is het meest aangrijpende in den langen kruisweg, die de onterfde massaas hebben te gaan om het heil te bereiken der broederlijke gemeenschap, dat zij, telkens teleurgesteld in de uitkomst der nieuwe wapenen die het Leven in hen voortbracht, telkens weer in vertwijfeling grijpen naar de bloedige oude. En toch kan de ontwikkeling niet anders gaan dan op deze wijze; met vallen en opstaan moet de nieuwe taktiek zich doorzetten. Naarmate in den loop der sociale revolutie de eenheid van het proletariaat en zijn socialistische gezindheid toeneemt, zullen onbloedig geweld en dienstweigering meer en meer het wapengeweld verdringen, maar deze ontwikkeling zal, zooals elke andere, niet in een rechte lijn maar in een golvende gaan. Wat de russische revolutie aangaat: niet treuren moeten wij dat in haar niet plotseling de nieuwe strijdmethode de oude volkomen en algeheel overwint, maar ons verheugen in de heerlijke schittering, waarmee, zij voor de eerste maal het nieuwe beginsel in de wereldgeschiedenis stralen deed. In de omwenteling van 1905 toonde het russische proletariaat aan de arbeiders der gansche wereld, hoe de massale staking het nieuwe wapen is van ontzaglijke kracht, waarmee het zijn uitbuiters en onderdrukkers sociaal naar het leven staat, dat is hun ekonomische en sociale macht breekt, zonder zelf tot barbaarsche middelen zijn toevlucht te nemen. In de revolutie van 1917 gaf het russische proletariaat zijn makkers van alle landen een nog heerlijker voorbeeld. Eerst leerde het hun het gebruik der massale dienstweigering als middel om de klassen ten val te brengen, die in het eigen land drijven tot de imperialistische veroveringspolitiek. En nadat het die klassen ten val had gebracht, leerde het zijn makkers met welke middelen een deel van het proletariaat dat zichzelve bevrijd heeft, de bevrijding van andere deelen daarvan na kan streven. De buitenlandsche politiek der sowjets in de maanden December 1917-Februari 1918 is het eerste voorspel geweest der nieuwe harmonieën, die in de nu-komende jaren over de wereld gaan klinken. Niet op militaire reorganisatie, op het in 't veld brengen van een sterk revolutionair leger was deze politiek gericht, niet dat waren de middelen waar- | |
[pagina 92]
| |
door zij het duitsche imperialisme hoopte te verslaan en de duitsche arbeiders te ‘bevrijden’; - neen: zij was er uitsluitend op gericht, in die arbeiders zelven vrijheidsdorst en revolutionair élan te wekken. Doormengd met passieve oorlogs-moeheid, werkte in die dagen onder de russische massaas een heerlijke menschelijke kracht als drijfveer van de politiek, die te Brest-Litowsk in Trotzki haar schitterenden vertolker vond. Liefdevol vertrouwen in de makkers van Midden-Europa was deze kracht, edele wil, hun starheid te breken door vurige opwekking en eigen voorbeeld; hen te vervullen met levende revolutionaire daadkracht. Zóó groot en krachtig was dit vertrouwen-in-makkers, dat het 't optreden van Trotzki te Brest doorlichtte met een zegevierende fierheid, waarvan de duitsche generaals en de oostenrijksche diplomaten zich verbaasd afvroegen, waar hij haar vandaan haalde. Kwam Trotzki niet tot de onderhandelingen als de vertegenwoordiger van een militair-machteloozen staat, een verslagen natie? Hij echter voelde zich in 't minst niet zoo. Als de vertegenwoordiger van een groot volk voelde hij zich, dat het juk der kapitalistische heerschappij had afgeworpen en alle volken opriep zijn voorbeeld te volgen. Als de belichamer eener nieuwe, ontzaglijke, sociaal-moreele kracht voelde hij zich, de levende kracht der russische massaas, die vertrouwden voor den demokratischen vrede der volken tegen de regeeringen de baan te hebben vrijgemaakt. En dat hij gelijk had zich zoo te voelen - dat zal de toekomst bewijzen. Want de toekomst, de proletarische wel te verstaan, behoort aan een politiek, gelijk de sowjetrepubliek die in de eerste maanden na de Oktober-revolutie voerde. De russische proletarisch-boersche republiek van 1917 maakte zich niet op om, gelijk de fransche burgerlijke republiek van 1792 gedaan had, aan andere volken te vuur en te zwaard de vrijheid te brengen; zij wist, dat elk proletariaat deze door eigen strijd verwerven moet. Al haar pogen was er op gericht, de strijdkracht der arbeidende massaas van alle landen op te wekken. Reeds gedurende de vredesonderhandelingen begon zij ‘de zwaarden om te smeden tot sikkelen’, d.w.z. de produktie van oorlogstuig | |
[pagina 93]
| |
door die van landbouwwerktuigen te vervangen. Lang voor de officieele demobilisatie was het grootste deel der soldaten naar hun woonplaatsen teruggekeerd. Zoo wisten alle volken dat zij van het russische geen geweld meer hadden te vreezen. Samen met dit snelle sloopen van het eigen militairisme ging de massale propaganda der revolutionaire denkbeelden onder de duitsche makkers; millioenen vliegende blaadjes werden in de duitsche legers verspreid. In die dagen voelden alle menschen, die hun geest en hun hart niet aan het imperialisme verpand hadden, een nieuwe heerlijke aandoening hen doorschokken, de siddering van een hoop en verwachting die zij nog niet kenden. Zij voelden, dat een nieuwe edele kracht in de wereld geboren werd. En ook toen de duitsch-oostenrijksche machthebbers, die niets anders zagen en konden zien dan de militaire krachts-verhoudingen, aan Rusland ondragelijke vredesvoorwaarden oplegden, ook toen liet de sowjetregeering zich niet afdringen van de lijnen der nieuwe proletarische taktiek. Niet hernieuwing van den oorlog besloot zij, maar passieve tegenstand; géén onderteekening van het vredesverdrag, géén herstel der betrekkingen tusschen Rusland en Duitschland. En toen had het wonder moeten gebeuren. Toen had vertrouwen vertrouwen moeten wekken, en kracht kracht, en liefde liefde. Toen hadden de duitsch-oostenrijksche soldaten het bevel, om den opmarsch in Rusland te hervatten, moeten beantwoorden met massale dienstweigering, met massale opstandigheid. En de millioenen der munitie-werkers, der ‘soldaten achter het front’, hadden allen moeten staken. Maar de vlam van verzet brandde te zwak in hun hart, de krijgstucht zegevierde, het wonder bleef uit. Nooit werd zwarter verraad begaan in den proletarischen klassenstrijd! Nooit verraad met zoo rampzalige konsekwenties. Want dat verraad trof niet enkel de uiterlijke macht, de levens- en ontwikkelingsmogelijkheden der russische revolutie, maar het trof haar hartehart, haar zuiversten wil, haar edelste bezieling, haar hoogste mogelijkheden. Zoo begingen de duitsche proletariërs de zonde tegen den heiligen geest. De schoone droom stortte ineen die even voorde menschheid was opgeblonken, de gouden melodie zweeg, die haar | |
[pagina 94]
| |
geschokt gemoed even had verkwikt. De oorlog sleepte zich verder voort in eindelooze eentonigheid van slachting en tegen-slachting. En voor de russische revolutie, die te Brest een uiterlijk en innerlijk hoogtepunt had bereikt, begon een tijdperk van toenemende benardheid, en daarmee een tijdperk waarin toenemende repressie naar binnen samenging met versterking van den wil tot militaire reorganisatie als middel zich te handhaven naar buiten. Dit alles was onvermijdelijk. En het kan niet ongedaan maken dat, wat een oogenblik werkelijkheid is geweest: een nieuw-geboren gemeenschap, een groot volk zijn vertrouwen stellend niet op gewelddadige, maar op sociaal-moreele middelen om zichzelve te handhaven en anderen te herscheppen naar zijn beeld. Met deze werkelijkheid is een nieuw licht over de wereld opgegaan. Evenals in dit geval geschied is, zoo zal ook in de toekomst de onrijpheid van het proletariaat, als geheel beschouwd, nog vaak maken dat het zijn revolutionaire voorhoede in den steek laat. Dan faalt de nieuwe methode, die immers enkel kan slagen zoo zij sterken, levenden weerklank vindt onder de massaas van het eigen land en van andere landen, dan neemt die voorhoede in haar teleurstelling en benardheid opnieuw haar toevlucht tot de oude middelen van wapengeweld, repressie, terrorrisme. Dan zal zij met deze middelen resultaten trachten te bereiken, die enkel bereikt kunnen worden door de eensgezindheid, de geestelijke zelfstandigheid en de welberaden medewerking der massaas, zoowel in den strijd tegen de imperialistische klassen als in de nieuw-ordening der maatschappij na de overwinning. Zooals in het eerste tijdvak der sociale revolutie vooral de moed, de offervaardigheid en standvastigheid der massaas, zich onophoudelijk manifesteerend in de massale staking en massale dienstweigering, de voornaamste krachten zijn, die tot de overwinning voeren - zoo zijn in het tweede tijdvak, dat der proletarische diktatuur (al dan niet door reaktionaire intermezzo's onderbroken), de revolutionaire doortastendheid der voorhoede en de discipline, de gemeenschapszin en de organisatorische prestaties van het geheele proletariaat de krachten, waardoor het nieuwe bewind | |
[pagina 95]
| |
stand houdt en al breeder uitwortelt onder de massaas van het volk. Faalt de arbeidersklasse, blijkt zij de deugden en geschiktheden die zij behoeft om de rekonstruktie der maatschappij in socialistischen geest door te zetten in te geringe mate te bezitten, dan zijn de onvermijdelijke gevolgen teleurstelling bij de achterlijke deelen van het proletariaat en de middenklasse, ontevredenheid, sociale gisting, groeiend verzet tegen de proletarische diktatuur, die genoodzaakt is steeds harder vormen aan te nemen. De basis van deze diktatuur wordt steeds smaller, meer en meer steunt zij op dwang, repressie en geweld, tot ten laatste een groot deel der massaas door de reaktionaire klassen aangevoerd, tegen haar in opstand komen en haar ten val brengen. Dan wordt het kapitalistische regiem hersteld, een nieuwe cyclus van proletarische organisatie en prolarischen strijd begint, en zoo gaat het voort, telkens opnieuw, zoolang tot het proletariaat, al strijdend, sociaal en geestelijk genoeg gerijpt is om de maatschappij socialistisch te kunnen maken. Dit is het ontzaglijke, menschenverslindende drama welks begin wij thans beleven. Zooals in het eerste tijdvak der sociale revolutie het revolutionaire socialisme zonder aarzeling de productie telkens moet verminderen of stopzetten, het maatschappelijke organisme ontwrichten wanneer dit voor zijn doeleinden noodig is, zoo moet het in de tweede periode, die der diktatuur, met vaste hand ingrijpen in de eigendomsvormen en produktie-verhoudingen, de onteigenaars onteigenen, het erfrecht afschaffen, alle groote bedrijven socialiseeren. Het moet niet schroomen, de klasse der bevoorrechten sociaal te vernietigen, ten einde de levensomstandigheden der breede massaas snel en aanzienlijk te kunnen verbeteren, hun geestelijk peil te verheffen en hen met sterke banden aan het nieuwe regiem te verbinden. Slaagt het hierin, dan kan het de kleine groep kapitalisten en hun aanhang rustig hun woede en haat laten uitschreeuwen en hun kracht laten verteren in wanhopige konspiratieve avonturen. Op de geestelijke eenheid, den vasten samenhang, de aktieve medewerking der massaas zullen de machtelooze pogingen der malkontenten afstuiten als op muren van graniet. | |
[pagina 96]
| |
Natuurlijk zijn de omstandigheden waaronder het proletariaat zich van de macht meester maakt, van groot gewicht onder de faktoren die beslissen of het hem zal gelukken zich te handhaven. Hoe ontzettend de algemeene weergalooze ontreddering en uitpuiting door den wereldoorlog teweeggebracht, zijn taak in het tijdperk der proletarische diktatuur verzwaart, daarvan getuigt de bovenmenschelijke inspanning, waarmede de russische bolschewiki thans hebben te worstelen tegen honger en werkloosheid, tegen de ontwrichting van het verkeer, de depreciatie van het geld, de verwildering en tuchteloosheid der volksmassaas zelven. Het feit, dat het den bolschewiki, ondanks alle omstandigheden die het schip van hun macht bijna onfeilbaar naar den afgrond dreigden te sleepen, nu reeds negen maanden lang gelukt is zich te handhaven en tot op zekere hoogte produktie en verkeer te reorganiseeren, dit feit bewijst beter dan alle argumenten hoe ver het politiek-geestelijke rijpingsproces der revolutionaire voorhoede in Rusland reeds gevorderd is. Van dit algemeene rijpingsproces is de verdieping en verzuivering der denkbeelden over de rol van geweld, dwang en terrorisme in den strijd voor de socialistische samenleving een onderdeel. Het revolutionaire socialisme moet de meening overwinnen, alsof alle middelen, onverschillig welke, hem tot zijn doel kunnen voeren. De massaas moeten ontgroeien aan de ruwe, mechanische opvatting, als is het voldoende dat zij hun vijanden met geweld terneer slaan, en zich meester maken van de macht, om de menschheid te verlossen uit de hel van het imperialisme. De machtsverheffing van het proletariaat is een noodzakelijke voorwaarde voor de bevrijding der menschheid, maar de eenige is zij niet. En het is daarenboven van het grootste gewicht, hoe, met welke middelen die machtsverheffing geschiedt. Het revolutionaire proletariaat, wil de macht gebruiken voor doeleinden, waarvoor zij nog nimmer gebruikt werd in de geschiedenis: voor het heil der gansche menschheid. De natuur van deze doeleinden moet de strijdmiddelen van het proletariaat in al hooger mate bepalen, hoe dichter zij ze nadert. Die natuur moet zijn strijd al meer adelen, hem het gebruik van wapenen die uit hun aard wreed zijn en wreede, dierlijke neigingen opwekken, | |
[pagina 97]
| |
moreel onmogelijk maken. Pas wanneer de massaas de brute geweldmiddelen der heerschers van nu gaan gevoelen als hun ten eenenmale onwaardig, als barbaarsch en onmenschelijk, - pas dan nadert de tijd der uiteindelijke zegepraal van de sociale revolutie, pas dan zijn ook haar innerlijke voorwaarden vervuld. Niet uit de woorden alleen der revolutionairen, uit onze woorden van scherpe kritiek, van verontwaardiging en verachting voor de hondsche zelfzucht en de dierlijke wreedheid der bezittende klasse, kan de heerlijkheid van het ideaal blijken, dat ons bezielt. Onze daden, ook onze daden als strijders, moeten de kracht van dit ideaal openbaren, en zij zullen het temeer doen, naarmate gemeenschapszin, offervaardigheid en menschelijkheid sterker in ze tot uiting komen. In het andere geval zijn onze woorden frasen, even huichelachtig als die onzer tegenstanders. Maar nogmaals: de taktiek die uitsluitend of bijna uitsluitend steunt op moreel-sociaal geweld, kan niet met één slag zegevieren. En even vanzelfsprekend is, dat haar toepassing in hooge mate door de sociale omgeving en de sociale omstandigheden wordt bevorderd of belemmerd. De jarenlange school in krankzinnig geweld, in verraderlijke listen, in bruut groepsegoïsme, in ruwheid en dierlijkheid, die tientallen millioenen in den wereldoorlog hebben doorloopen, schept een atmosfeer, die voor de tegengestelde gemoedsgesteldheid en methoden zoo ongunstig mogelijk schijnt. Daarbij hebben de werkingen van den oorlog naar binnen, de schandelijke woekerpolitiek, de harde onderdrukking, de koelbloedige opoffering van steeds nieuwe duizenden bloeiende levens ter wille der imperialistische belangen den toorn en den haat der zwoegende massaas tegen de kapitalistische tyrannen tot kookhitte doen stijgen. In millioenen harten ziedt wilde wraakzucht, heet verlangen naar vergelding voor de doorgestane martelingen. En ook die wraakzucht is een sterke hinderpaal voor de overwinning van den kultus van het geweld. Wij willen echter niet wachten om de noodzakelijkheid van die overwinning te propageeren tot de ekonomische, politieke en sociale omstandigheden ‘rijp’ geworden zullen zijn voor de nieuwe taktiek. Wij wachten immers ook niet tot zij dat geworden zijn, om voor de machtsverheffing der | |
[pagina 98]
| |
arbeidersklasse te strijden. Wij weten dat de socialistische samenleving een nieuwe ekonomisch-sociale maatschappij-orde is, die evenmin verwezenlijkt kan worden eer een diepgaande innerlijke verandering in den mensch is geschied als eer een bepaalde hoogtegraad der techniek en der kapitalistische koncentratie bereikt is. Die orde behoeft bepaalde moreele grondslagen - een krachtig, alles-overstemmend besef van menschelijke saamhoorigheid, een hooge mate van gemeenschapszin, zelftucht en offervaardigheid, evenzeer als zij een hooge mate van beheersching der natuurkrachten behoeft. Omdat dit zoo is, daarom zetten de groote leiders der russische revolutie telkens weer voor de massa uiteen hoe haar eigen tekortkomingen, haar zelfzucht en haar bandeloosheid, niet minder gevaarlijke vijanden zijn der sowjet-republiek dan de russische, duitsche, engelsche, fransche, japansche en amerikaansche kapitalisten, de rijke kozakken en de dorpswoekeraars. Neen, wij mogen niet wachten op de veranderde omstandigheden, wij willen niet bukken voor de domme feiten. Als revolutionaire marxisten zijn wij overtuigd, dat inzicht en wil in bepaalde momenten in het wereldgebeuren zelfstandig kunnen ingrijpen, al zijn hun werkingen in het algemeen gebonden aan historische, ekonomische en politieke faktoren. Wil en inzicht moeten de omstandigheden thans vooruitijlen, zij moeten het wonder helpen volbrengen van de kapitalistische maatschappij te herscheppen in de socialistische. Onze afschuw tegen het brute, dierlijke geweld, ten top gevoerd door de geraffineerd-wetenschappelijke methoden van het imperialisme, ons hunkerend verlangen naar een samenleving van vrede en broederlijkheid tusschen de menschen, ons klaar inzicht, dat haar sociaal-ekonomische voorwaarden aanwezig zijn, zij moeten ons helpen om de vooroordeelen, de gewelddadige neigingen en zelfzuchtige aandriften meester te worden, waarop de oude taktiek berust. Het menschelijke eenheidsbesef moet in de arbeidersklasse de instinkten overwinnen van het slavenbloed, dat dorst naar wraak en zich te goed doet aan vergelding, als een roofdier aan een aas. Wel heerscht thans de schijn, alsof het onbloedige sociaal- | |
[pagina 99]
| |
moreele geweld machteloos is tegenover dat der wapenen. Maar deze schijn breekt op 't eigen oogenblik dat in de arbeidersmassaas internationaal de vonk van het moedige, heilige willen inslaat. Op 't eigen oogenblik, dat aan de sporen, in de mijnen, in de minutiefabrieken, in de gezamenlijke ‘zware’ industrieën, aan de havens en op de schepen de staking uitbreekt, stort het bloedig geweld ineen, door een hoogere, andersgeaarde kracht overwonnen. De revolutionaire voorhoede van het proletariaat, sterk in beslag genomen door den zwaren strijd tegen sociaalpatriotisme en reaktie, denkt over de onherroepelijke werkingen van bloedig geweld nog weinig na. Zij beseft niet, dat die werkingen lijnrecht in strijd zijn met haar hoogste oogmerken. Het denkbeeld, alsof op een woedenden burgeroorlog, waarin van weerskanten met dezelfde wreede wapenen wordt gestreden en de menschen elkaar als kwelduivels vervolgen en vernietigen, het rijk van vrede, harmonie en broederlijke liefde volgen kan, dat wij vertrouwen strijdend te winnen - dit denkbeeld is ondialektisch en ongerijmd. Zoowel in de natuur als in de maatschappij moet alles groeien, plotselinge groote overgangen worden altijd voorafgegaan en voorbereid door een langen tijd van geleidelijke, innerlijke verandering. De menschheid, dat wil zeggen de overgroote meerderheid der hand- en hersenarbeiders, die zich tenslotte tegenover de kleine groep der oligarchie zullen scharen, zal de socialistische gemeenschap pas dan kunnen grondvesten, wanneer de eigenschappen en zedelijke krachten die deze veronderstelt in haar zijn gerijpt, dat wil zeggen na een lang proces van zelfloutering, waarin zij menschelijkheid en gemeenschapszin leert toepassen tegenover allen. Volkomen terecht zegt Dietzgen, de filosoof van het proletariaat, dat dit als strijdende klasse het Evangelie kan noch mag in praktijk brengen. Wij zullen onzen vijanden pas goeds bewijzen na hen weerloos te hebben gemaakt, want pas dàn zullen wij bij machte zijn hun en alle menschen goeds te bewijzen. Maar de wijze waarop wij hen weerloos maken en de macht aan ons trekken is een faktor van immens gewicht onder de vele waarvan het oogenblik onzer blijvende machtsverheffing afhangt. De proletarische diktatuur | |
[pagina 100]
| |
zal pas dan een overgang zijn naar socialistische levensvormen en niet naar een nieuw reaktionair tusschenspel, wanneer zij zich hierin onderscheidt van elke vroegere, dat zij in hoofdzaak op moreel geweld steunt en zich voornamelijk door de meerwaardigheid van haar organisatorische maatregelen bevestigt. Heden schijnt het somtijds, als is geen keuze mogelijk dan die tusschen strijdlooze overgave aan het imperialisme, of zijn bestrijding met alle middelen, te vuur en te zwaard. Naar gelang echter het besef der hoogere doeleinden, waarvoor zij strijden, de massaas dieper bewust wordt - niet maar tegen honger en ellende gaat hun strijd, nier maar tegen druk en vervolging, niet om in de plaats der huidige bevoorrechte klasse een nieuwe te scheppen, maar om het algemeene menschelijke heil, - zullen zij gaan inzien, dat hun heilige zaak enkel kan bloeien door heilige middelen, dat de strijdmiddelen zich naar de doeleinden moeten richten. Vooral het bewustzijn door geweld van hun kant onvermijdelijk in de eerste plaats hun mede-proletariërs en achterlijke lotgenooten te treffen, zal hen meer en meer van het gebruik daarvan afhouden. Tevens echter zullen die achterlijke deelen van het proletariaat, nationaal en internationaal, meer en meer tot het revolutionaire socialisme gedreven worden. Zoo zullen de tragische tegenstellingen van onze dagen - tegenstellingen in vele vormen verschijnend, van de vuistslagen af door revolutionaire stakers aan onderkruipende ‘modernen’ toegebracht, tot aan de machinegeweren toe, door de sowjet-republiek op de gefanatiseerde scharen van het hongerige gepeupel gericht - allengs opgeheven worden. De harmonie tusschen doel en middelen zal eindelijk worden bereikt. Aanvankelijk zal de sociale revolutie misschien bloediger en gewelddadiger zijn dan ééne vroegere. Zij komt immers onmiddellijk voort - zooals zij in Rusland reeds is voortgekomen - uit den wereldoorlog, en de ontzettende verruwing en verdierlijking die hij veroorzaakt, zullen in haar onvermijdelijk nog lang doorwerken. Ook zullen veelvuldig de gruwelen van den oorlog en de gruwelen van den burgeroorlog gelijktijdig bloeien, zooals op het oogenblik reeds in de Oekraine | |
[pagina 101]
| |
geschiedt.Ga naar voetnoot1) En misschien is de diepe verdeeldheid der arbeidende massaas zelve nog de sterkste faktor van het gruwzame karakter, dat de komende wereldrevolutie aanvankelijk dragen zal. Toomeloos zal de haat zijn en wild de vergelding, daden van wraak en repressie zullen gepleegd worden, waar de menschheid van ijzen zal. Maar allengs zal de eenheid grooter worden, het licht zal doorbreken, de vrucht van het socialisme zal in de menschheid voldragen zijn. Van de zware, samengestelde taak die het proletariaat in de sociale revolutie heeft te vervullen, is het bewuste werken aan het tot stand komen van de harmonie tusschen doel en middelen niet het minst belangrijke onderdeel. Want dit werk veronderstelt in zich zelven heerschzucht, zelfzucht, wreede en bloedige lusten beteugelen, de natuurdriften van haat en wraakzucht terugdringen. Het veronderstelt handelen naar het besef, dat behalve felle strijd, ook goddelijke mildheid noodig is, behalve revolutionair élan ook matiging en zelfbeheersching. Het beteekent begrijpen dat ook de revolutie gerevolutioneerd moet worden, wil de brug geslagen worden van bloedig verleden naar goudene toekomst. Het beteekent dat het revolutionaire socialisme zonder iets prijs te geven van de ekonomisch-sociale fundeeringen door het marxisme gelegd, - fundeeringen waarop het historische recht en de historische redelijkheid der nieuwe eigendoms- en produktie-verhoudingen die het tot stand wil brengen, berusten, - overtuigd is in de methoden zijner strijdvoering ook de nieuwe hoogere moraal te moeten toepassen, uit zijn eigen doelstellingen en idealen geboren. | |
[pagina 102]
| |
Zooals in de organische natuur de vooruitgang in de verschillende tijdperken van de geschiedenis der aarde verschillend van richting is, - er zijn tijdperken geweest waarin die vooruitgang b.v. vooral bleek in de toeneming der vaste kalkachtige lichaamsdeelen, andere waarin hij in de toenemende kracht en omvang der organismen, nog andere waarin hij in de toeneming hunner verstandelijke vermogens bestond - zoo is het ook in de geschiedenis der menschheid, d.w.z. der klassen waarin zij heden nog is gesplitst. Op dit oogenblik openbaart de vooruitgang van het proletariaat zich nog hoofdzakelijk in de bewustwording van zijn onverzoenlijke tegenstellingen tot de imperialistische klasse en het groeiend besef der noodzakelijkheid, deze door rechtstreeksche massa-aktie te overwinnen. Maar reeds daagt het tijdperk dat dit werk in hoofdzaak volbracht zal zijn en de vooruitgang een nieuwe richting zal kunnen inslaan: die van verwerping der middelen van bloedig, daadwerkelijk geweld ten gunste van de moreel-sociale. In het eerste tijdperk zal het proletariaat zich in hoofdzaak louteren van zijn passiviteit, zijn onzelfstandigheid, zijn lafheid en slaafsheid; in het tweede (dat in Rusland reeds begonnen is) van zijn wildheid en bandeloosheid, zijn zelfzucht en ruwheid. Ook deze vooruitgang moet zijn pioniers hebben. Ook hij zal niet vanzelf tot stand komen, maar door strijd moeten worden bevochten. Strijd is nu eenmaal een der beginselen waardoor het Leven telkens nieuwe doeleinden bereikt en tot telkens hoogere trappen opklimt. Het andere echter dezer beginselen is Liefde. De strijd voor de onbloedige sociaal-moreele taktiek zal tevens de strijd zijn voor de machtsverheffing van Liefde boven haat als bezielend strijdbeginsel.
Laren, Mei-Juli 1918. |
|