De strijdmiddelen der sociale revolutie
(1918)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–
[pagina 53]
| |
VII.
| |
[pagina 54]
| |
produktie een zoo hechten en innigen samenhang verworven. Nooit nog heeft een produktiestelsel bestaan, waarin de stremming van den arbeid in de gewichtigste bedrijven de macht der ekonomische organen van de heerschende klassen (te weten: beurs en bank) zoo ten eenenmale ontwrichtte, haar voornaamste middelen van gezag (te weten: politie, justitie en leger) in zoo hooge mate verlamde. De revolutionaire massa-staking is ongetwijfeld een geweld- of dwangmiddel. Elke staking, voor zoover zij niet louter protest of demonstratie van macht is (en ook in dat geval is het beginsel van dwang latent in haar) wil als een dwangmiddel werken. De beperkte, uitsluitend-ekonomische vakstaking voor verbetering van arbeidsvoorwaarden wil dit even goed als de tumultueuze millioenenstaking voor revolutionaire doeleinden. Maar terwijl de eerste zijn dwingende kracht enkel richt tegen een bepaalden ondernemer of een ondernemers-organisatie, valt de tweede de kapitalistische maatschappij zelve aan. Zoowel haar doel en haar uitbreiding als hare methoden (stopzetten van verkeer en vervoer, van post en telegraaf, van mijnen en fabrieken, van licht- en watervoorziening) geven haar het karakter van een aanslag op den staat, dat is van daadwerkelijk geweld. Wil zij haar volle werkingen op het maatschappelijk leven uitoefenen, dan moet zij niet schromen de perken der wet te overschrijden en den strijd tegen de staatsmacht op te nemen. Reeds het feit, dat staking in de bedrijven wier voortgang onontbeerlijk is voor de geregelde funktioneering van het maatschappelijk organisme en den politieken machtstoestel der heerschende klassen door deze laatsten onmiddellijk wordt beantwoord met dwangmaatregelen als mobilisatie der stakers, arrestatie der leiders, overname van den arbeid door militairen enz., - reeds dit feit heeft tot gevolg, dat elke revolutionaire massastaking die dien naam verdient, voert tot wets-overschrijding, tot scherpe konflikten met de staatsmacht, en vaak ook tot daden van geweld. In revolutionaire tijdperken zullen haar leiders niet mogen terugdeinzen voor het plegen van sabotage (beschadiging of vernietiging van goederen) evenmin als voor individueele schrikaanjaging van hen die zich haar uitbreiding in den weg stellen. Haar doeleinden: de ondermijning van het kapitalistisch | |
[pagina 55]
| |
produktiestelsel en de ontwrichting van den kapitalistischen staat, zijn onvereenigbaar met gehoorzaamheid aan de wet en met absolute eerbiediging van den eigendom en de persoonlijke vrijheid. Het is echter duidelijk dat dergelijke daden van geweld bij de staking niet hoofdzaak maar bijzaak zijn, - hulpmiddelen waartoe de arbeiders te minder hun toevlucht behoeven te nemen, hoe vollediger hun eendracht, hoe sterker, hoe algemeener hun revolutionair élan is. De ontzaglijkste revolutionaire stakingsbeweging tot nu toe uit den proletarischen klassenstrijd voortgekomen: de russische Oktoberstaking van 1905, was, hoe revolutionair ook in haar doeleinden - immers zij streefde er naar het autokratische regeerstelsel te vernietigen - in haar vormen betrekkelijk vreedzaam. Het daadwerkelijke geweld was in haar een ondergeschikte faktor vergeleken bij het sociaal-moreele, bij den onweerstaanbaren drang die meer dan een millioen menschen bezielde en tot eenzelfde daad dreef.Ga naar voetnoot1) Dat het wezen van de massa-staking niet geweld is in den ouden zin (zooals b.v. het wezen van den gewapenden opstand) ligt voor de hand. Stakende massaas staan hun sociale tegenstanders niet naar het leven. Zij willen deze wonden noch verminken; ook willen zij niet, hetzij dan als uitzondering, de eigendommen van deze tegenstanders beschadigen of vernielen. Niet tegen de lichamen der leden van de bezittende klasse richten zij hun aanvallen, maar uitsluitend tegen haar sociale instellingen, haar sociale macht. Hun vertrouwen op de overwinning wortelt niet in de hoop, de kapitalisten door honger tot onderwerping te kunnen brengen - immers lang eer dit resultaat bereikt was, zou het proletariaat zelf verhongerd zijn - maar hen in hun ekonomische en politieke machtsinstellingen: de beurs, de bank, de staat zelf, doodelijk te treffen. De proletarische massaas hebben sedert lang intuïtief beseft, dat zij, is slechts hun samenhang sterk genoeg, hun solidariteit levend genoeg, hun geestelijk-politieke zelfstandig- | |
[pagina 56]
| |
heid groot genoeg, dit resultaat kunnen bereiken zonder bloedvergieten, zonder wreedheid en bijna zonder uiterlijk geweld. Hoe onwankelbaarder de eenheid der strijders, hoe meer de staking haar onweerstaanbare kracht zal kunnen ontvouwen in een atmosfeer van plechtige kalmte, die zoo sterk mogelijk kontrasteert met het felbewogene wezen der vroegere burgerlijke revolutie. Het bezonnen, beheerschte wezen van het specifiek proletarische dwangmiddel zal glanzend afsteken bij de wreede, bloedbezoedelde heerschmethoden van het imperialisme. En dit kontrast zal er niet weinig toe bijdragen, de leden der tusschenklassen (kleine boeren, kleine burgers, intellektueelen) die geen belang hebben bij den voortduur van het kapitalistische stelsel, maar toch tot geen revolutionair initiatief er tegen in staat zijn, aan de zijde te brengen van het proletariaat en het groote kapitaal met zijn aanhang te isoleeren. Van zulk een algemeene revolutionaire en toch vreédzame staking droomden reeds de chartisten, toen zij gedurende het tijdperk van de eerste groote zelfstandige worsteling van het proletariaat de idee van de ‘Heilige Maand’ uitstrooiden in de wereld van ruw geweld, harde verdrukking en bitteren strijd waarin zij leefden. De tijd voor de verwezenlijking van die idee was toen niet gekomen: de rijpheid en eenheid van Het proletariaat waren bij lange na niet groot genoeg. En die tijd is dat ook heden niet. Ja het heeft zelfs den schijn, als zijn wij van die eenheid verder dan ooit verwijderd. Maar een aantal massale stakingen die sedert het begin der nieuwe eeuw in Rusland, in Italië, in Frankrijk, in Engeland, in Zweden, in de Vereenigde Staten plaats vonden, zijn reeds inkarnaties - zij het dan gedeeltelijke en gebrekkige inkarnaties - der chartistische idee geweest. Het proletariaat groeit naar de internationaal-algemeene, alomvattende revolutionaire staking toe. Natuurlijk is de absoluut-vreedzame, geheel en al zonder geweld verloopende revolutionaire staking een ideaal. Maar naarmate het proletariaat toeneemt in klassebewustzijn, in uithoudingsvermogen, in offervaardigheid, in zelfbeheersching en bezonkenheid, naarmate zijn eenheid groeit, komt dit ideaal zijn verwezenlijking meer nabij. Hoe verder de arbeidersklasse is voortgeschreden in socialistisch inzicht en socialistische gezindheid, hoe krachtiger zij het wapen der massale revo- | |
[pagina 57]
| |
lutionaire staking hanteeren kan. En hoe krachtdadiger zij het hanteert, hoe meer het daadwerkelijke geweld in de staking vermindert tot een onbelangrijk bijverschijnsel, een overblijfsel van oude strijdvormen in vroegere tijdperken. Haar zegepraal is afhankelijk niet van ruw, lichamelijk, maar van sociaal en moreel geweld, dat wil zeggen: zij zegeviert door vollediger samenhang, grooter zedelijken moed, sterker élan, onwrikbaarder volharding, dieper offervaardigheid bij haar deelnemers, dan die waarover de tegenstander beschikt. In de staking brengt de historische evolutie een strijdmiddel in den klassenstrijd voort, waarin het daadwerkelijke fysieke geweld bijna volledig is vervangen door het sociale en moreele. En hoe zou de socialistische samenleving de uitkomst kunnen zijn anders dan van een worsteling, waarin het proletariaat met hoogere middelen, op menschelijker wijze dan zijn tegenstanders streed? Waarin het niet den strijd zooveel mogelijk doordrong van het nieuwe beginsel der menschelijke eenheid? Alle vroegere sociaal-revolutionaire bewegingen hebben noodgedwongen daadwerkelijk geweld gebruikt. Zonder dit geweld kon geen volksbeweging haar doeleinden bereiken. En dit houdt tevens in dat zij het niet kon zonder tegelijk met de heerlijkste sociale driften en deugden, de meest heroïsche gevoelens, ook de duistere, bloedige instinkten te wekken, die altijd in de verborgene diepten van het menschdier op een gelegenheid om los te breken wachten. Zeker: de wreedheden en uitspattingen, door revolutionaire menigten in de hitte van den strijd begaan, uitspattingen door burgerlijke geschiedschrijvers en moralisten doorgaans mateloos overdreven, zij vallen in 't niet bij de eindelooze reeks van beestachtigheden, waaraan heerschende klassen zich bij de verdediging van hun voorrechten hebben schuldig gemaakt. In den regel staken de menschelijkheid en grootmoedigheid der revolutionaire strijders, die door sociaal-idealisme en makkerliefde bezield waren, heerlijk af bij de onmenschelijke onderdrukkingsmethoden der heerschers. En het proletariaat kan er zich op beroemen in hoogere mate dan één vroegere strijdende klasse van menschelijkheid en grootmoedigheid blijken te hebben gegeven. Het dankt dit niet het minst aan | |
[pagina 58]
| |
zijn socialistische gezindheid, die het leert ook in den tegenstander den mensch te beseffen. Hoe vollediger het proletariaat afstand doet van de oude geweldmiddelen, die de dierlijke lusten en bloeddorstige neigingen in den mensch opwekken - hoe meer het de gedachte aan weerwraak en vergelding laat varen, met het gebruik dezer middelen ten nauwste samenhangend - en hoe krachtiger het tevens alle maatregelen van geweld en repressie der heerschers beantwoordt met den passieven tegenstand, die geen geweld breken, geen repressie ter neer kan slaan - hoe meer het leert volkomen te vertrouwen in de ekonomisch-sociale tooverkracht, die het in dien passieven tegenstand bezit en waarmee het de kapitalistische heerschappij kan verbrijzelen, zoodra het dit eenparig wil, - hoe schitterender zijn taak als verlosser en vernieuwer der samenleving algemeen openbaar zal worden. De evolutie der revolutie zal het voorspel zijn tot de revolutie der maatschappij. |
|