Engels toont dan verder aan, hoe het voornaamste stoffelijke geweldmiddel, met behulp waarvan deze moreele omkeer te weeg werd gebracht, de barrikade was. Haar doel was de troepen, die de opgewonden saamgestroomde menigte moesten uiteenjagen, op te houden, in hun taak te belemmeren, het verband tusschen de verschillende legerafdeelingen op te heffen en de discipline te vernietigen. De barrikade gaf aan de revolutionaire strijders de gelegenheid, om door woord en daad de soldaten te beïnvloeden en nieuwe snaren in hun gemoed aan 't trillen te brengen. Door de belemmering die hun opmarsch ondervond kregen de soldaten tijd tot bezinning te komen en zichzelf af te vragen voor wien en voor wat zij eigenlijk streden; zij kregen tijd te begrijpen wat het beteekende, wanneer zij hun geweren afvuurden op die moedige mannen, die vrouwen en knapen, welke op weinige meters afstand, in den regel ontoereikend gewapend, den dood trotseerden, door zuivere idealen van vrijheid en broederschap bezield. Zoo werkten de barrikaden, om met Engels te spreken, ‘ook in den klassieken tijd der straatgevechten meer moreel dan materieel’. Die gevechten waren de toetssteen, waaraan de verborgen oproerige gezindheid der troepen zichzelve ontdekte. Zij waren het middel, om die gezindheid uit de donkere diepte van het gemoed omhoog te voeren naar de klare onherroepelijke sfeer van de daad.
Geenszins is dus in de burgerlijke omwenteling het wapengeweld op zichzelf, de uitsluitend-stoffelijke overmacht van het aantal of van de techniek der vernietigings en moordwerktuigen, ooit de kracht geweest die den doorslag gaf tot de overwinning. Integendeel: in den regel was deze overmacht, althans in de beginfasen van elke nieuwe worsteling, aan den kant der oude heerschers. De opkomende klassen zegevierden ondanks hun zwakheid in dit opzicht, ondanks de minderwaardigheid hunner geweldmiddelen, dank zij hun meerderheid aan zedelijke kracht; de revolutie overwon door de onverschrokkenheid, de offèrvaardigheid, de geestdrift en de doodsverachting van haar aanhangers.
Al deze zedelijke krachten behoefden echter noodzakelijk het geweld om te kunnen blijken, zooals bijvoorbeeld de