II.
Die tragedie kwam niet onverwacht.
Jaren lang scheen de oostenrijksche sociaaldemokratie zoo sterk, zoo diep en breed in de arbeidersklasse geworteld, dat haar positie niet aangerand kon worden.
Die positie was het gevolg der samenwerking van verschillende faktoren. We willen er hier slechts twee opnoemen. Ten eerste de volksaard zelf, minder diepzinnig dan de duitsche, maar geestelijk bewegelijker en temperamentvoller, waardoor de gevaren van lijdelijke berusting aan den eenen kant, van een star extremisme aan den anderen, na den oorlog in Oostenrijk zeer veel kleiner waren dan in Duitschland. Ten tweede bezat de oostenrijksche demokratie supérieure, schrandere leiders, door de massa's bemind en vertrouwd; theoretisch even goed geschoold als praktisch bekwaam, in staat de massa's te bezielen tot den aanval en terugtochten uit te voeren zonder veel kleerscheuren.
Van grooter gewicht misschien nog dan deze dingen was het feit, dat de oostenrijksche arbeidersklasse haar eenheid had weten te bewaren. Er was geen felle broederstrijd geweest in de revolutie, geen onrust en wroeging om broedermoord behoefde teruggedrongen te worden in het bewustzijn. Zou het niet vooral hieraan te danken zijn geweest, dat de oostenrijksche arbeiders zoo veel onbevangener, menschelijker, produktiever (in den zin, waarin Künkel het woord gebruikt) zijn gebleven dan hun duitsche kameraden? Dat juist zij de mooie groet ‘Freundschaft’ hebben kunnen smeden?
Er bestond in Oostenrijk een onbeteekenende kommunistische sekte, die telkens nieuwe afsplinteringen onderging; er waren eenige principieele anarchisten en syndikalisten; verder echter stond niet slechts te Weenen, maar ook in de industriesteden in de provincie, de groote massa der arbeiders in de soc. dem. partij.
Jaren lang nam die partij geregeld toe aan leden, steeg bij iedere verkiezingen de roode vloed.
Maar daaraan moest tenslotte een einde komen. De nationale omstandigheden waren voor gezonden socialistischen groei op den duur te ongunstig. Oostenrijk als bondsstaat was, door de schuld der overwinnaars van Versailles, ter wereld gekomen als een kind-met-een-waterhoofd; dat is als een land met een véél te groote hoofdstad, het centrum van een industriegebied, eveneens véél te groot voor de bevolking van 't agrarische achterland. Vandaar: een industrieele produktie, waarvoor men geen afzet wist; kronische werkloosheid, bijna sedert 't begin van het bestaan van de oostenrijksche bondsrepubliek; armoede, inflatie, schulden, hooge