Sonnetten en verzen in terzinen geschreven(1983)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Hoe de menschen samengaan in de dagen der jeugd, en waardoor zij scheiden. Opgetogen gingen de jongelingen al wier gedachten in hun oogen welden, eendrachtig, met harten die niet ontstelden over de afwijkende ziels-verbeeldingen in de oogen der and'ren die hen verzelden want elks eig'ne droomen en verwachtingen hingen tusschen hem en alle and're dingen zooals een nevel hangt over de velden. Zoo ging 't, tot waar de weg als kruis zich scheidde. Toen sprak er een ‘o makkers, 't pad gaat stijgend: nu moed, den bergen toe’. En de and're ‘ik dacht dat ge als wij dien stroom volgen woudt langs weiden.’ Toen wendde zich de derde, droef en zwijgend en eenzaam verdwenen zij in den nacht. Vorige Volgende