Sonnetten en verzen in terzinen geschreven(1983)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Over de toename van onze kracht bij zelfbeperking. Zoo ons hart zich bij het denkbeeld neerlegde van zijn beperking rustig te verdragen en wij voor goed verlieten het najagen van 't vergelegene en aan ons ontzegde, - hoe zou al onze kracht 't wel-onderlegde deel van ons zelf, 't wezenlijke in ons, schragen; zich buigend, om nauwlettend raad te vragen, zich oprichtend, te doen naar 't haar gezegde. Leven zou worden meegaande beweging; inwendige tweedracht, die 't verder komen belet, en ons verzwakt, niet meer bestaan; na ied're korte en besliste overweging zou er een volheid van kracht uit ons stroomen die onze daden van zelf deed ontstaan. Vorige Volgende